ECLI:NL:RBDHA:2023:22156

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
NL23.30107
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure betreffende verzoek om vergoeding van proceskosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de vergoeding van proceskosten. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. G. Palanciyan, heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 21 september 2023 in beroep is gegaan omdat verweerder niet tijdig op zijn aanvraag heeft beslist. Na een beslissing van verweerder op 9 oktober 2023 heeft verzoeker het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten van verzoeker. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 209,25, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij een wegingsfactor van 0,25 is gehanteerd vanwege de eenvoudige aard van de zaak. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen andere kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gemaakt en de beslissing is genomen door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier N. Khalloufi.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.30107
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. G. Palanciyan),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1 Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.2
3. Verzoeker is op 21 september 2023 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 9 oktober 2023 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in proceskosten.
4. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van de verzoeker en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
5. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op
€ 209,25. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is dit een vast bedrag, omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,25, omdat deze zaak van zeer licht gewicht is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in dit geval sprake is van een beroep vanwege het niet tijdig beslissen, waarbij het – al dan niet in geld
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
uit te drukken – belang zeer beperkt is en de aard van de zaak zeer eenvoudig is. Dat geeft aanleiding om ten aanzien van het in onderdeel C1 van de bijlage bij het Bpb opgenomen gewicht van de zaak twee categorieën lager te hanteren dan ‘gemiddeld’. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van 4 september 20233. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 209,25 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,25).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 209,25.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier.
3 ECLI:NL:RBM NE:2023:4482.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
27 december 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.