ECLI:NL:RBDHA:2023:22156
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure betreffende verzoek om vergoeding van proceskosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de vergoeding van proceskosten. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. G. Palanciyan, heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 21 september 2023 in beroep is gegaan omdat verweerder niet tijdig op zijn aanvraag heeft beslist. Na een beslissing van verweerder op 9 oktober 2023 heeft verzoeker het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten van verzoeker. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 209,25, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij een wegingsfactor van 0,25 is gehanteerd vanwege de eenvoudige aard van de zaak. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen andere kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gemaakt en de beslissing is genomen door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier N. Khalloufi.