Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
“(…) Met spijt delen wij u mede dat uw dienstverband bij Slotenmaker DRS B.V. wordt beëindigd. Deze brief dient als formele kennisgeving van uw ontslag. Uw laatste werkdag zal zijn op 31/07/2023.
3.Het verzoek
a. te verklaren voor recht dat het ontslag per 31 juli 2023 niet rechtsgeldig is gegeven, zodat dit ontslag in strijd is met het bepaalde in artikel 7:671 BW;
b. de werkgever te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding ter hoogte van € 7.339,74 bruto onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto-specificatie;
g. voornoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke verhoging wegens vertraging ex artikel 7:625 BW tot aan de dag der algehele voldoening, met inachtneming van artikel 18c Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
h. de werkgever te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over alle voornoemde bedragen vanaf de dag dat die bedragen zijn verschuldigd;
4.Het verweer
5.De beoordeling
New Hairstyle)). Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De billijke vergoeding heeft echter geen specifiek punitief karakter en bij het begroten daarvan kan dus geen rol spelen welk bedrag voor de werkgever een ‘bestraffend’ effect heeft.