In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een vreemdeling, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had geen geldig reisdocument en beschikte niet over voldoende middelen van bestaan, wat leidde tot de weigering van toegang tot Nederland. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het besluit tot toegangsweigering ongegrond, omdat eiser geen gemotiveerde gronden had aangevoerd tegen deze weigering. Daarnaast werd eiser een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd, omdat er een risico bestond dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser betwistte de geldigheid van deze maatregel, onder andere vanwege een kennelijke misslag in de datum van het besluit. De rechtbank oordeelde echter dat, ondanks de onjuiste datering, er voldoende gronden waren voor de vrijheidsontneming. De rechtbank concludeerde dat de niet betwiste gronden voldoende waren om te stellen dat er een risico op onttrekking aan het toezicht bestond. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank beide beroepen ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter M.F.A.M. Smeets, in aanwezigheid van griffier M.R. van Kerkwijk.