ECLI:NL:RBDHA:2023:22066

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
C/09/647749 / JE RK 23-1031
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en benoeming bijzondere curator in een familiezaken met betrekking tot een minderjarige met autismespectrumstoornis

In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 juni 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2010, die gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met als doel de benodigde hulpverlening te organiseren en toezicht te houden op de opvoedingsomgeving. De ouders van de minderjarige zijn gescheiden en hebben verschillende visies op de opvoeding en de benodigde hulpverlening, wat leidt tot onduidelijkheid voor de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van de minderjarige, die al een jaar niet naar school gaat en een ontwikkelingsachterstand heeft op verschillende gebieden. De kinderrechter heeft ook een bijzondere curator benoemd, drs. A. van Teijlingen, om de minderjarige te vertegenwoordigen en te ondersteunen in de communicatie tussen de ouders en de hulpverlening. De bijzondere curator moet voor 27 oktober 2023 verslag uitbrengen aan de kinderrechter en de belanghebbenden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ondertoezichtstelling is vastgesteld van 27 juni 2023 tot 27 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/647749 / JE RK 23-1031
Datum uitspraak: 27 juni 2023
Beschikking van de kinderrechterI. Ondertoezichtstelling
II. Benoeming bijzondere curator ex artikel 1:250 BW
in de zaak van
Raad voor de Kinderbescherming,
locatie Den Haag, hierna te noemen de Raad,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. L.J.W. van Kesteren, te Amsterdam.
De kinderrechter merkt als informant aan:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 23 mei 2023;
- het e-mailbericht van de advocaat van de vader met zelfstandig verzoek van 27 juni 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 27 juni 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder;
- mevrouw [naam 1] , namens de Raad;
- de heer [naam 2] , namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] is gedurende het huwelijk van de vader en de moeder geboren.
2.2.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.3.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.4.
[minderjarige] verblijft feitelijk bij zijn vader.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis. Het lukt hem niet om deel te nemen aan onderwijs, waardoor hij al een jaar niet naar school toe gaat. [minderjarige] heeft een dagbesteding bij de Stek. Daar wordt gezien dat het wisselend gaat met [minderjarige] , omdat hij niet altijd aanwezig is. [minderjarige] krijgt thuis veel ruimte om zelf te kiezen en te bepalen wat er met hem gebeurt. [minderjarige] heeft op dit moment een ontwikkelingsachterstand op verschillende gebieden. Tussen de ouders is er sprake van onderlinge spanningen, waardoor zij enkel zakelijk contact hebben met elkaar. De ouders hebben verschillende ideeën betreffende de opvoeding en de benodigde hulpverlening voor [minderjarige] . Doordat de ouders geen gezamenlijke visie hebben en dit ook niet uitdragen ervaart [minderjarige] onduidelijkheid en ontstaat voor hem de mogelijkheid om zelfbepalend gedrag te tonen.
Alle betrokkenen zijn van mening dat een klinische opname voor [minderjarige] nodig is, behalve de vader. De vader staat hier niet achter, omdat hij [minderjarige] niet wil belasten met een plaatsing elders.
Tussen de moeder en [minderjarige] is er van februari 2022 tot de zomer van 2022 geen contact geweest. Op dit moment hebben de moeder en [minderjarige] wisselend contact. De moeder hanteert een strengere opvoedingsstijl dan de vader. [minderjarige] lijkt daarbij veel ruimte te krijgen om zelf te bepalen dat hij niet naar de moeder wil. Doordat de ouders niet op één lijn kunnen ten aanzien van de hulpverlening, is de hulpverlening tot op heden in het vrijwillig kader onvoldoende van de grond gekomen. Het kader van een ondertoezichtstelling is noodzakelijk, zodat de benodigde hulpverlening voor [minderjarige] doorgang kan vinden en een jeugdbeschermer zicht kan houden op de opvoedingsomgeving.
3.3.
De vader heeft een zelfstandig verzoek tot benoeming van een bijzondere curator ingediend. Het belangrijkste is dat ouders met elkaar beslissingen in het belang van [minderjarige] kunnen nemen. Als hiervoor de ondersteuning en begeleiding van een bijzondere curator helpend kan zijn, dan ondersteunt de Raad dit verzoek. De Raad heeft daarbij wel zorgen of dit gaat lukken, aangezien een mediation traject in het verleden niet is gelukt. De Raad acht het daarom van belang dat de ondertoezichtstelling – naast het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator – wordt uitgesproken. De ondertoezichtstelling kan vanwege de tekorten in de jeugdbescherming niet direct door een vaste jeugdbeschermer worden opgepakt, maar dit zorgt er voor dat op het moment dat er een vaste jeugdbeschermer beschikbaar is, direct duidelijk is hoe gehandeld dient te worden naar aanleiding van de werkzaamheden van de bijzondere curator.

4.De standpunten

4.1.
Namens de vader heeft de advocaat het volgende ter zitting naar voren gebracht. Vlak voorafgaand aan de zitting heeft de advocaat per e-mailbericht een zelfstandig verzoek tot benoeming van een bijzondere curator over [minderjarige] ingediend. De ouders hebben zich verdiept in de mogelijkheid van een bijzondere curator en zouden dit graag willen proberen. De mediation die heeft plaatsgevonden richt zich op een totaal andere procedure, namelijk het wijzigen van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] en de financiële gevolgen daarvan. Vanwege de grote tekorten aan jeugdbeschermers betekent dit dat ingeval een ondertoezichtstelling wordt uitgesproken, er niet op korte termijn een jeugdbeschermer beschikbaar is. De bijzondere curator is, zo is de advocaat gebleken, wel op korte termijn beschikbaar om deze zaak op te pakken. De vader stemt – naast het verzoek tot benoeming van de bijzondere curator over [minderjarige] – in met het verzoek tot ondertoezichtstelling.
4.2.
De moeder heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. De moeder zou het fijn vinden als de benoeming van een bijzondere curator ervoor kan zorgen dat het contact tussen haar en [minderjarige] verbetert. De moeder maakt zich echter wel zorgen dat er de komende maanden geen passende hulpverlening voor [minderjarige] wordt ingezet indien de ondertoezichtstelling niet wordt uitgesproken. De moeder maakt zich zorgen om [minderjarige] . Hij verdient het om weer naar school toe te gaan. Om te voorkomen dat dit mis gaat en [minderjarige] weer een negatieve ervaring oploopt, is het van belang dat hij eerst vaardigheden ontwikkelt om dit aan te kunnen.
4.3.
De gecertificeerde instelling staat achter het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator. Op dit moment hebben de ouders verschillende visies over wat voor [minderjarige] belangrijk is. Het lukt de ouders gezamenlijk onvoldoende om te bespreken wat [minderjarige] daadwerkelijk nodig heeft. De gecertificeerde instelling sluit zich aan bij de Raad dat het uitspreken van de ondertoezichtstelling – naast het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator – van belang is om ervoor te zorgen dat een jeugdbeschermer aan de slag kan op het moment dat er meer duidelijkheid is ontstaan door de werkzaamheden van de bijzondere curator.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Er is sprake van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis. [minderjarige] heeft een ontwikkelingsachterstand op het gebied van school, sociale en emotionele vaardigheden, zijn voedingspatroon en persoonlijke hygiëne. Het lukt [minderjarige] niet om onderwijs te volgen, waardoor hij al een jaar niet naar school toe gaat. [minderjarige] volgt een vorm van dagbesteding bij De Stek. Dit verloopt wisselend, omdat hij hier niet altijd aanwezig is. Sinds de ouders uit elkaar zijn is er sprake van onderlinge spanningen. Zij communiceren alleen op een zakelijke manier met elkaar. De ouders hebben verschillende ideeën over de manier van opvoeden en welke hulpverlening [minderjarige] nodig heeft. Doordat zij niet op één lijn zitten en dit niet uitdragen naar [minderjarige] , levert dit onduidelijkheid op voor [minderjarige] . Hierdoor ontstaat voor hem de ruimte om zelf te bepalen wat er met hem gebeurt en vertoont hij zelfbepalend gedrag. Naar aanleiding van een incident waarbij [minderjarige] fysiek is geweest richting de moeder, is er vorig jaar een aantal maanden geen contact geweest tussen hen. Op dit moment is er wisselend contact tussen [minderjarige] en de moeder. [minderjarige] krijgt de ruimte om zelf te bepalen dat hij niet naar de moeder wil en wordt daarin onvoldoende gestimuleerd. Alle betrokkenen zijn van mening dat [minderjarige] een klinische opname nodig heeft en dat een dagbehandeling onvoldoende is, behalve de vader. De vader staat niet achter de klinische opname, omdat hij [minderjarige] niet wil belasten met een plaatsing elders. Door het uitblijven van passende hulpverlening ontstaat er een steeds grotere ontwikkelingsachterstand bij [minderjarige] . De benodigde hulpverlening is tot op heden onvoldoende van de grond gekomen in een vrijwillig kader. De kinderrechter acht het van belang dat er een jeugdbeschermer in het kader van een ondertoezichtstelling de benodigde hulpverlening kan organiseren en zicht kan houden op de ontwikkeling van [minderjarige] .
5.3.
Op grond van artikel 1:250 BW kan de kinderrechter een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De kinderrechter kan dit doen als - in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige - de belangen van (een van) de met het gezag belaste ouders of voogd(en) in strijd zijn met die van de minderjarige. De kinderrechter moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen Het is niet altijd duidelijk wanneer er zo’n conflict is. Daarom is het advies van de Kinderombudsman om een bijzondere curator te benoemen als een kind in de knel zit.
5.4.
De kinderrechter is van oordeel dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:250 BW. Daartoe wordt als volgt overwogen. [minderjarige] zit op dit moment klem tussen de vader en de moeder en heeft hier last van. Op dit moment is er minimaal contact tussen de moeder en [minderjarige] en wordt hij daartoe onvoldoende gestimuleerd. Daarnaast bestat er verschil van mening over de noodzaak tot een klinische opname van [minderjarige] .
Hoewel alle betrokkenen het beste willen voor [minderjarige] , verschilt hun visie op wat daarvoor nodig is. Tussen de ouders onderling is er sprake van spanningen. De benodigde hulpverlening is tot op heden onvoldoende van de grond is gekomen. De ouders staan achter het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator over [minderjarige] .
5.5.
Mevrouw drs. A. van Teijlingen is bereid gevonden om als bijzondere curator op te treden en zal hiertoe door de kinderrechter worden benoemd. De bijzondere curator wordt verzocht gesprekken te voeren met [minderjarige] , de moeder en de vader individueel en bij voorkeur ook met de ouders gezamenlijk. De kinderrechter geeft aan de bijzondere curator de opdracht om met [minderjarige] te praten over zijn visie op de situatie en zijn wensen voor de toekomst. Daarbij dient onder meer aandacht te zijn voor het contact tussen [minderjarige] en de moeder, zodat duidelijk wordt waarin de weerstand die [minderjarige] heeft ten opzichte van het contact met de moeder is gelegen en wat er voor hem nodig is om dit te herstellen.
Tevens dient onderzocht te worden hoe de verschillende visies van de ouders betreffende de opvoeding en de benodigde hulpverlening voor [minderjarige] effect op hem heeft.
Het staat de bijzondere curator vrij om haar visie te geven over de benodigde hulpverlening ten behoeve van [minderjarige] en welke vorm (een klinische opname of een dagbehandeling) zij denkt dat het meest in het belang is van hem.
Daarnaast dient er onderzocht te worden wat voor [minderjarige] nodig is om weer naar school toe te gaan en hoe dit bereikt kan worden. Voorts kan aan de bijzondere curator binnen het kader van de opdracht verzocht worden al datgene te doen wat in het belang van de minderjarige kan worden geacht en staat het haar ook vrij op eigen initiatief een gesprek met een derde te voeren, als wordt ingeschat dat deze derde belangrijke informatie kan verschaffen.
5.6.
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator om ‘de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW’ in acht te nemen en wijst de betrokkenen erop dat zij gevolg dienen te geven aan de door de bijzondere curator te geven instructies.
5.7.
Van haar bevindingen dient de bijzondere curator zo snel als mogelijk, maar in ieder geval voor 27 oktober 2023, schriftelijk verslag te doen aan de kinderrechter en de belanghebbenden.
5.8.
De bijzondere curator kan direct starten met haar onderzoek. De kinderrechter zal het verzoek tot ondertoezichtstelling toewijzen voor de verzochte duur. Na afloop van of wellicht al tijdens het onderzoek van de bijzondere curator zal er meer duidelijkheid komen betreffende de benodigde stappen en hulpverlening. Zodra er een vaste jeugdbeschermer beschikbaar is, kan deze hiermee aan de slag, zonder dat er extra (kostbare) tijd wordt verspild.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland met ingang van 27 juni 2023 tot 27 juni 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
6.3.
benoemt tot bijzondere curator over [minderjarige] :
drs. A. (Anneke) van Teijlingen, mediator, kantoorhoudende in Sassenheim;
6.4.
bepaalt dat de bijzondere curator zo snel als mogelijk, maar in ieder geval voor 27 oktober 2023 verslag dient te doen aan de kinderrechter en aan de belanghebbenden;
6.5.
houdt het verzoek tot benoeming van de bijzondere curator pro forma aan tot 13 november 2023 in afwachting van het voorgaande;
6.6.
gelast de griffier een afschrift van deze beschikking te sturen aan de bijzondere curator;
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2023 door mr. J.C. van den Dries, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier, en op schrift gesteld op 17 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.