ECLI:NL:RBDHA:2023:22058
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding na afwijzing aanvraag door Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. H. Hassan, had beroep aangetekend tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig had beslist op haar aanvraag. Na een besluit van 10 augustus 2023, waarin de aanvraag werd afgewezen, trok verzoekster haar beroep in, maar vroeg de rechtbank om vergoeding van de proceskosten. De Staatssecretaris gaf aan geen bezwaar te hebben tegen de vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank oordeelde dat verzoekster recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat de Staatssecretaris pas na het indienen van het beroep een beslissing had genomen. De proceskosten werden vastgesteld op € 209,25, waarbij de rechtbank een wegingsfactor van 0,25 hanteerde, gezien de eenvoudige aard van de zaak. Daarnaast werd verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden.
De rechtbank benadrukte dat het belang van de zaak zeer beperkt was en dat er geen andere kosten waren die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf in aanwezigheid van griffier N. Khalloufi en is openbaar uitgesproken. Verzoekster werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.