In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023, wordt het beroep van eiser, een Turkse nationaliteit met Koerdische achtergrond, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 9 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 18 september 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 1 november 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het asielrelaas van eiser onvoldoende onderbouwd is. Eiser heeft verklaard dat hij in Turkije problemen heeft ondervonden, waaronder een onterechte veroordeling en mishandeling vanwege zijn Koerdische afkomst. Echter, de rechtbank volgt de staatssecretaris in diens oordeel dat de vrees van eiser voor vervolging door de Saral-bende niet geloofwaardig is. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat eiser bij terugkeer naar Turkije geen reëel risico loopt op ernstige schade, zoals bedoeld in artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen asielvergunning krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.