Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
- Is verantwoordelijk voor het plaatsen van voorwerpen en draagt zorg voor het creëren van de ideale omstandigheden ter plaatse.
- Zorgt voor het onderhouden van de fysieke staat van materialen en middelen en bijhouden van de voorraad materialen;
- Is verantwoordelijk voor de functionele aansturing van operationele werkzaamheden inzake collectiebeheer & onderhoud en object- en materiaalbehandeling.
- Stelt de planning van de werkzaamheden op en ziet kansen om de uitvoering van de planning zo efficiënt en effectief mogelijk te laten verlopen.
- Draagt zorg voor de beschikbaarheid en het gebruik van benodigde gereedschappen en materialen voor de afdeling.
- Is verantwoordelijk voor het plaatsen van voorwerpen en draagt zorg voor het creëren van de ideale omstandigheden ter plaatse.
- Zorgt voor het onderhouden van de fysieke staat van materialen en middelen en bijhouden van de voorraad materialen.
“Dit betreft een privé connectie uit mijn persoonlijke netwerk, waar jullie dus geen aanspraak op kunnen maken. Jullie hebben destijds gekozen voor het netwerk van [Senior Adviseur Restauratie] , het is aan haar om hier een geschikte partij voor te vinden en de veiligheid van het atelier te waarborgen.”
“ [werknemer] , wat een vervelende reactie: als jij weet hoe dit op te lossen is dan lijkt het me niet meer dan logisch dat je dat dan ook doet.
“Met [Manager Collecties] is overlegd dat we iedere week even gaan zitten en dan een kort verslag opstellen. Vanochtend bespraken we de voortgang steuntje Rijks, het verslag voor (…) en we hebben de lijst met steuntjes doorgenomen. (…)
“Dit is niet geheel op deze wijze afgesproken.
“(…) Ik weet niet goed waar mijn mail je nou raakt maar het lijkt net alsof je me ter verantwoording roept. Ik ben geen verantwoording aan jou schuldig. Als je behoefte hebt aan weten welke steuntjes ik maak, dat staat op de lijst die ik gemaakt heb. En ik vind het prima om je vaker te vertellen waar ik ben maar deze toon waardeer ik niet. Overigens zal ik jou dan ook vaker vragen waar jij bent, ik denk persoonlijk niet dat de sfeer daar beter op wordt.
“Je gaf aan dat je een gebrek aan informatie hebt, ik stel voor dat je dan [collega 4] belt. Ik verwacht maandag a.s. een steun te vinden.”
“Zoals ik je reeds meermaals heb aangegeven mist in jouw opdracht concrete, maar essentiële informatie om deze adequaat uit te kunnen voeren. De opgegeven mount heb ik hierdoor niet kunnen maken.
“De situatie die is ontstaan rondom het bruikleen is voor ons allen erg lastig. Ik denk dat het van belang is dat we hierover in gesprek blijven met elkaar, zodat het proces van bruikleenaanvraag tot en met de installatie soepel zal verlopen. Hier zal ik mij dan ook zeker voor inzetten.
“Er staan nog voorwerpen van de proefopstelling in de werkplaats. (…) Zou jijze naar het vlinderdepot over willen brengen alsjeblieft?”
“Om welke objecten gaat dit? Heb je een lijstje, waar moet ik ze terugzetten?”
“Het gaat om de objecten in de grijze kisten meteen bij de ingang, en ze moeten naar het vlinderdepot, dat staat er toch?”
“Om te bijvoorbeeld te voorkomen dat objecten zoek raken stel ik de vraag waar ik het in het Vlindermagazijn moet neerzetten. Ik moet daarin toch echt weten of er een afgesproken plek is, zodat iedereen van de collectie-afdeling het terug kan vinden. Als dat niet zo is, prima, maar dan hoor ik dat ook graag.”
“Er is geen afgesproken plek, de objecten moeten alleen even veiliggesteld worden voor het weekeinde, zet ze neer op een goed zichtbare plaats, hang er een briefje op en stel [collega 5] even op de hoogte.”
“Hier vallen mij een aantal zaken op.
“ [werknemer] , ik snap hier niks van, je hebt me hier vanmorgen nog over gebeld, toen hebben we besproken wat er moest gebeuren (…). Ik begrijp werkelijk niet wat daar onduidelijk of ingewikkeld aan is.”
Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
Kamerstukken II,2013-2014, 33 818, nr. 3 (MvT), p. 46). Voor deze ontbindingsgrond is niet vereist dat er enige mate van verwijtbaarheid is aan de kant van de werknemer. Dat de werkgever een verwijt kan worden gemaakt staat op zichzelf ook niet aan ontbinding in de weg.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. Daarover wordt het volgende overwogen.