In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 juni 2023, wordt de echtscheiding uitgesproken tussen de vrouw en de man, die in 2012 zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de verzoeken van beide partijen, waaronder de vrouw die verzoekt om echtscheiding met nevenvoorzieningen, zoals kinderalimentatie en partneralimentatie. De partijen hebben samen een minderjarig kind, geboren in 2006, en een meerderjarige zoon, geboren in 2001. De rechtbank heeft eerder voorlopige voorzieningen getroffen, waaronder het gebruik van de echtelijke woning door de vrouw en een voorlopige kinderalimentatie van € 394,- per maand.
De vrouw verzoekt nu om een kinderalimentatie van € 477,- per maand, terwijl de man verweer voert. De rechtbank stelt de kinderalimentatie vast op € 436,- per maand, rekening houdend met de draagkracht van beide ouders. De rechtbank overweegt dat de vrouw een inkomen heeft uit loondienst en een eenmanszaak, terwijl de man werkzaam is als psycholoog met een eigen praktijk. De rechtbank houdt rekening met de draagkracht van beide partijen en de behoefte van het kind.
Daarnaast wordt de partneralimentatie vastgesteld op € 401,- bruto per maand, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. De rechtbank sluit de vordering tot verdeling van de echtelijke woning uit voor een periode van drie jaar, waarbij de vrouw gedurende deze periode gerechtigd is tot het gebruik van de woning. De rechtbank wijst het meer of anders verzochte af en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.