ECLI:NL:RBDHA:2023:21956
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd bedrag aan kinderbijslag door de Sociale Verzekeringsbank
Op 28 november 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak SGR 23/2602, waarbij eiser, woonachtig in [woonplaats], in beroep ging tegen de beslissing van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. De zaak betrof een terugvordering van een onverschuldigd bedrag aan kinderbijslag (AKW). Tijdens de mondelinge zitting was de gemachtigde van de verweerder, mr. W. van den Berg, aanwezig. De rechter, mr. N.E.M. de Coninck, heeft de zitting geopend en de zaak inhoudelijk besproken met de partijen. Na het sluiten van het onderzoek heeft de rechter direct uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat de Sociale Verzekeringsbank gerechtigd was om het onverschuldigde bedrag terug te vorderen. Eiser kon niet onderbouwen dat de terugvordering onaanvaardbare financiële gevolgen zou hebben, en er was geen aanleiding voor een kostenvergoeding door de verweerder aan eiser. De rechter heeft de partijen erop gewezen dat zij binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal hoger beroep kunnen instellen bij de Centrale Raad van Beroep, en dat zij in dat geval ook een voorlopige voorziening kunnen aanvragen bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter.