ECLI:NL:RBDHA:2023:21908

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
23/507
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting in het kader van de handelaarsregeling

Op 20 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen [eiseres] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst, met zaaknummers SGR 23/507, SGR 23/508, SGR 23/509 en SGR 23/510. De rechtbank heeft twee van de vijf naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting vernietigd. Eiseres, houder van een handelaarskenteken, had een Peugeot 206 verkocht maar verzuimd het kenteken op naam van de koper te zetten. Hierdoor zijn er meerdere naheffingsaanslagen opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslagen 4 en 5 onterecht waren, omdat eiseres niet had gehandeld met de intentie tot misbruik van de handelaarsregeling. De rechtbank benadrukte dat de handelaarsregeling strikt moet worden toegepast, maar dat in dit geval de omstandigheden van de verkoop en de tijdige rectificatie door eiseres aanleiding gaven om de aanslagen te vernietigen. De rechtbank heeft de beroepen met de zaaknummers SGR 23/509 en SGR 23/510 gegrond verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.133, alsook het griffierecht van € 365 te vergoeden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 23/507, SGR 23/508, SGR 23/509 en SGR 23/510
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 september 2023 in de zaken tussen

[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam 1] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 6 december 2022 op de bezwaren van eiseres tegen de naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting met aanslagvolgnummers Y.2.95002 (SGR 23/507), Y.2.95003 (SGR 23/508), Y.2.95004 (SGR 23/509) en Y.2.95005 (SGR 23/510). De rechtbank heeft het beroep gesplitst in bovenvermelde zaaknummers.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 september 2023.
Namens eiseres is [naam 2] verschenen, verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 3] en mr. [naam 4] .

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen met de zaaknummers SGR 23/509 en SGR 23/510 gegrond;
  • verklaart de beroepen met de zaaknummers SGR 23/507 en SGR 23/508 ongegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover betrekking hebbend op de naheffingsaanslagen met aanslagvolgnummers Y.2.95004 en Y.2.95005;
  • vernietigt de naheffingsaanslagen met aanslagvolgnummers Y.2.95004 en Y.2.95005 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde deel van de uitspraak op bezwaar;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.133;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365 aan eiseres te vergoeden.

Overwegingen

1. Eiseres is blijkens de kentekenregistratie vanaf 19 februari 2019 houder van een handelaarskenteken als bedoeld in artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (het handelaarskenteken). In de bedrijfsvoorraad van de onderneming van eiseres is van 19 mei 2022 tot 13 juni 2022 een Peugeot, type 206 met het kenteken [kenteken] (de auto) opgenomen.
2. De auto is op 23 mei 2022 verkocht, maar eiseres heeft verzuimd het kenteken op naam van de koper te zetten.
3. Op 26 en 31 mei 2022 en op 3, 6 en 10 juni 2022 is geconstateerd dat met de auto gebruik is gemaakt van de openbare weg zonder dat de auto was voorzien van handelaarskentekenplaten. Naar aanleiding hiervan zijn de volgende naheffingsaanslagen opgelegd:
Nr.
zaaknummer
Controle
Dag-tekening
Belasting
Boete
Naheffingsperiode
1.
nvt
26-5-2022
28-7-2022
€ 440
€ 440
27-05-2021 t/m 26-5-2022
2.
SGR 23/507
31-5-2022
1-8-2022
€ 440
-
1-6-2021 t/m 31-5-2022
3.
SGR 23/608
3-6-2022
4-8-2022
€ 440
-
4-6-2021 t/m 3-6-2022
4.
SGR 23/609
6-6-2022
8-8-2022
€ 440
-
7-6-2021 t/m 6-6-2022
5.
SGR 23/610
10-6-2022
11-8-2022
€ 440
-
11-6-2021 t/m 10-6-2022
4. Verweerder heeft eiseres bij brief van 13 juni 2022 op de hoogte gesteld van zijn voornemen naheffingsaanslag 1 en de daarmee samenhangende verzuimboete op te leggen. Eiseres heeft hierop de auto alsnog op 13 juni 2022 op naam van de koper gezet. In haar brief aan verweerder van 13 juni 2022 heeft eiseres een en ander toegelicht. Bij deze brief heeft eiseres de verkoopfactuur van de auto, het betalingsbewijs en het vrijwaringsbewijs gevoegd.
5. Tussen partijen is niet in geschil dat naheffingsaanslag 1 en de daarmee samenhangende verzuimboete terecht aan eiseres zijn opgelegd. Wel is in geschil of de naheffingsaanslagen 2 tot en met 5 terecht aan eiseres zijn opgelegd. Eiseres stelt dat het opleggen van in totaal vijf aanslagen buitenproportioneel is omdat zij worden veroorzaakt door een enkele vergissing. Pas toen zij het voornemen voor naheffingsaanslag 1 ontving, kwam zij er achter dat de auto per abuis niet direct bij de verkoop op naam van de koper was gesteld.
6. Voor auto’s die tot de bedrijfsvoorraad horen, kent de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MRB) de zogenoemde handelaarsregeling. De motorrijtuigenbelasting wordt daarbij niet geheven voor het houden van een motorrijtuig, maar ter zake van het handelaarskenteken. [1] Voor toepassing van de handelaarsregeling moet worden voldaan aan de daaraan gestelde voorwaarden [2] (de voorwaarden). Volgens de voorwaarden moet bij het gebruik van een auto die tot de bedrijfsvoorraad behoort het handelaarskenteken worden gebruikt [3] en moeten de handelaarskentekenplaten daarbij op de daartoe bestemde plaats zijn aangebracht aan de voor- en de achterkant van de auto. [4]
7. Als met een auto uit een bedrijfsvoorraad gebruik wordt gemaakt van de openbare weg zonder dat is voldaan aan de voorwaarden, kan de motorrijtuigenbelasting worden nageheven. [5] In een dergelijk geval wordt de na te heffen belasting berekend over een tijdsduur van twaalf maanden, waarbij als laatste dag geldt de dag waarop het gebruik van de weg wordt geconstateerd. [6] Tussen partijen is niet in geschil dat de auto ten tijde van de controles nog opgenomen was in de bedrijfsvoorraad van de onderneming van eiseres en dat toen op de auto geen handelaarskentekenplaten waren bevestigd. Verweerder heeft de naheffingsaanslagen in beginsel dan ook kunnen en mogen opleggen.
8. De handelaarsregeling is een begunstigende regeling en naar de aard daarvan dienen de daaraan gestelde voorwaarden strikt te worden toegepast. Zoals uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet MRB blijkt [7] is de strekking van artikel 69, tweede lid van de Wet MRB het voorkomen van misbruik van de regeling.
9. In onderhavig geval staat vast dat de auto op 23 mei 2022 is verkocht en materieel dus geen deel meer uitmaakte van de bedrijfsvoorraad van eiseres. Ook staat vast dat eiseres zodra zij op de hoogte kwam van het feit dat het kenteken per abuis niet was overgeschreven, zij dit alsnog in orde heeft gemaakt. Weliswaar is aldus formeel niet voldaan aan de voorwaarden, maar niet gesteld kan worden dat sprake is van misbruik van de handelaarsregeling. De rechtbank acht verder aannemelijk dat wanneer eiseres eerder op de hoogte zou zijn gekomen van haar vergissing, zij die vergissing ook eerder zou hebben hersteld. Tussen de eerste signalering op 26 mei 2022 en het voornemen tot naheffing van 13 juni 2022 is een periode van 17 dagen verstreken. Niet valt in te zien waarom dit niet binnen een periode van ten hoogste 10 dagen zou hebben gekund. Verder merkt de rechtbank op dat de voornemens voor het opleggen van de naheffingsaanslagen zijn verzonden op een moment dat verweerder reeds op de hoogte was van de verkoop van de auto en kennis had genomen van het bewijs van die verkoop. Al het voorgaande gezamenlijk in aanmerking nemend, heeft de rechtbank aanleiding gegeven de naheffingsaanslagen 4 en 5 te vernietigen. Daarbij neemt de rechtbank ook in ogenschouw dat in artikel 69 van de Wet MRB staat dat belasting
kanworden nageheven en dat verweerder dus niet verplicht is voor iedere signalering daadwerkelijk een naheffingsaanslag op te leggen.
10. Gelet op het voorgaande zijn de beroepen met de zaaknummers SGR 23/509 en SGR 23/510 gegrond verklaard.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.133 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 296 en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J. Ebbeling, rechter, in aanwezigheid van mr. L.J.E. Steijvers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.Artikel 1, tweede lid, van de Wet MRB.
2.Artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994.
3.Artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 44, vierde lid, van het Kentekenreglement.
4.Artikel 7, eerste lid, van de Regeling kentekens en kentekenplaten.
5.Artikel 69, eerste lid, van de Wet MRB.
6.Artikel 69, tweede lid, van de Wet MRB.
7.Kamerstukken II 1990/91, 22 238, nr. 3, blz. 44.