In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen B.V. (eiseres) en de heffingsambtenaar van de gemeente Zuidplas (verweerder) over de afbakening van onroerende zaken voor de onroerende-zaakbelastingen van het belastingjaar 2021. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikkingen van verweerder, die de waarde van 149 onroerende zaken had vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verweerschrift van verweerder tardief was ingediend, waardoor de rechtbank niet over alle relevante stukken beschikte om de objectafbakening te beoordelen. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, met de opdracht aan verweerder om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar van eiseres. Tevens is er een verzoek om vergoeding van immateriële schade afgewezen, omdat de vergoeding toekwam aan de gemachtigde van eiseres en niet aan eiseres zelf. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 2.955. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.