ECLI:NL:RBDHA:2023:21865
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die op 16 december 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. F. Fonville, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 27 december 2023 is eiser verschenen, met de tolk T. Baddouri, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. F. van de Kamp. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het terugkeerbesluit van 28 mei 2019 onrechtmatig is, omdat hierin niet is vermeld op welk land de verwijdering van eiser zich richt. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende informatie is die aantoont dat de terugkeerverplichting van eiser betrekking heeft op Marokko, ondanks dat eiser de Marokkaanse nationaliteit heeft. Aangezien het terugkeerbesluit onrechtmatig is, is ook de maatregel van bewaring onrechtmatig. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 27 december 2023.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser recht heeft op schadevergoeding voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. Eiser heeft in totaal twaalf dagen onterecht in bewaring doorgebracht, waarvoor hij een schadevergoeding van € 1.230,- ontvangt. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.674,-, die door de verweerder moeten worden vergoed aan de rechtsbijstandverlener. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier S.J. Valk.