ECLI:NL:RBDHA:2023:21865

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
NL23.39523
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die op 16 december 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. F. Fonville, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 27 december 2023 is eiser verschenen, met de tolk T. Baddouri, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. F. van de Kamp. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het terugkeerbesluit van 28 mei 2019 onrechtmatig is, omdat hierin niet is vermeld op welk land de verwijdering van eiser zich richt. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende informatie is die aantoont dat de terugkeerverplichting van eiser betrekking heeft op Marokko, ondanks dat eiser de Marokkaanse nationaliteit heeft. Aangezien het terugkeerbesluit onrechtmatig is, is ook de maatregel van bewaring onrechtmatig. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 27 december 2023.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser recht heeft op schadevergoeding voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. Eiser heeft in totaal twaalf dagen onterecht in bewaring doorgebracht, waarvoor hij een schadevergoeding van € 1.230,- ontvangt. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.674,-, die door de verweerder moeten worden vergoed aan de rechtsbijstandverlener. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier S.J. Valk.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.39523
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F. Fonville), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. F. van de Kamp).

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 27 december 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Baddouri. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 27 december 2023;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 1.230,-, te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.
zaaknummer: NL23.39523
2

Overwegingen

1. De rechtbank is van oordeel dat het terugkeerbesluit van 28 mei 2019 onrechtmatig is. In dit terugkeerbesluit is niet vermeld op welk land de verwijdering van eiser zich richt. Voor zover voor deze toetsing relevant is, stelt de rechtbank vast dat in het besluit van
28 mei 2019, gelezen in combinatie met het voornemen van 13 mei 2019, slechts is vermeld dat eiser de Marokkaanse nationaliteit heeft en dat hij eerder aan de autoriteiten in België een Marokkaans paspoort heeft overgelegd. Van andere informatie die een link legt naar Marokko als land van terugkeer is niet gebleken. Uit deze informatie is onvoldoende kenbaar dat de terugkeerverplichting van eiser betrekking heeft op Marokko.
2. Aangezien het terugkeerbesluit onrechtmatig is, is ook de onderhavige maatregel van meet af aan onrechtmatig. Deze maatregel wordt immers niet gedragen door een rechtmatig terugkeerbesluit.
3. Het beroep is daarom gegrond. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van heden, 27 december 2023.
4. De rechtbank acht gronden aanwezig om een schadevergoeding toe te kennen voor twaalf dagen onrechtmatige (tenuitvoerlegging van de) vrijheidsontnemende maatregel. Eiser heeft één dag in een politiecel verbleven. Daarvoor krijgt hij € 130,-. Verder heeft eiser elf dagen in het detentiecentrum doorgebracht. Daarvoor krijgt hij 11 x € 100,-. In totaal bedraagt de schadevergoeding dus € 1.230,-.
5. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 837,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 december 2023 door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
zaaknummer: NL23.39523
3
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
27 december 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.