Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de vrijheidsontneming van eiseres, die in beroep ging tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had op 14 november 2023 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd gekregen op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Dit besluit werd door eiseres bestreden, waarbij zij tevens schadevergoeding vroeg. Op 23 november 2023 werd de maatregel opgeheven vanwege capaciteitsgebrek. De rechtbank behandelde het beroep op 28 november 2023, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat de vrijheidsontneming niet voortgezet mag worden indien er bijzondere individuele omstandigheden zijn die dit onevenredig bezwarend maken. Aangezien de maatregel was opgeheven, beperkte de beoordeling zich tot de vraag of eiseres recht had op schadevergoeding. De rechtbank concludeerde dat de vrijheidsontneming niet onrechtmatig was geweest, omdat verweerder voldoende voortvarend had gehandeld in de behandeling van de asielaanvraag van eiseres. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om te concluderen dat de vrijheidsontneming voor eiseres onevenredig bezwarend was geweest.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter R.H.G. Odink, in aanwezigheid van griffier M.R. van Kerkwijk. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.