ECLI:NL:RBDHA:2023:21844

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
AWB 23 / 1597
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inreisverbod opgelegd aan eiseres wegens overschrijding van de vrije termijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een inreisverbod dat aan eiseres is opgelegd door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Eiseres, van Braziliaanse nationaliteit, had op 3 februari 2022 Nederland ingereisd en op 7 december 2022 de Europese Unie verlaten. Bij de uitreiscontrole werd vastgesteld dat zij geen rechtmatig verblijf meer had en dat zij de vrije termijn met 218 dagen had overschreden. De IND heeft daarop op 10 januari 2023 een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.

Eiseres heeft in bezwaar aangevoerd dat zij wegens medische en financiële redenen niet eerder uit Nederland kon vertrekken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres deze redenen niet voldoende heeft onderbouwd. Er ontbraken relevante documenten, zoals een positieve coronatest en een doktersverklaring, die haar stelling konden ondersteunen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen zienswijze heeft ingediend op het voornemen tot oplegging van het inreisverbod en dat zij op Schiphol geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat het inreisverbod blijft gelden. Eiseres kan na één jaar een verzoek indienen bij de IND om het inreisverbod op te heffen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 23/1597
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres]

geboren op [geboortedatum] 1999 , van Braziliaanse nationaliteit, eiseres
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G. Wischhoff).

Procesverloop

Bij besluit van 10 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiseres een inreisverbod uitgevaardigd voor de duur van twee jaar.
Op 20 januari 2023 is eiseres in bezwaar gegaan tegen het bestreden besluit. Bij brief van 15 februari 2023 heeft verweerder het bezwaar aan de rechtbank doorgestuurd ter behandeling als rechtstreeks beroep.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van partijen. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft het onderzoek heropend wegens het ontbreken van een machtiging. Na indiening van de machtiging door eiseres heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres is op 3 februari 2022 Nederland ingereisd. Op 7 december 2022 heeft eiseres de Europese Unie verlaten. Bij de uitreiscontrole werd vastgesteld dat eiseres geen rechtmatig verblijf (meer) had.
2. Na vaststelling dat eiseres de vrije termijn met 218 dagen heeft overschreden, heeft verweerder op 7 december 2022 een terugkeerbesluit uitgevaardigd met een vertrektermijn van 28 dagen. Ook is een voornemen uitgereikt om een inreisverbod voor de duur van twee jaar uit te vaardigen. Eiseres heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een zienswijze in te dienen.
3. Op 10 januari 2023 heeft verweerder aan eiseres een inreisverbod uitgevaardigd voor de duur van twee jaren. Verweerder legt hieraan ten grondslag dat eiseres de vrije termijn, als bedoeld in artikel 3.3 van het Vreemdelingenbesluit 2000, met meer dan drie dagen, te weten 218 dagen, heeft overschreden en zij Nederland niet onmiddellijk heeft verlaten. Niet is gebleken van bijzondere feiten en omstandigheden die maken dat moet worden afgezien van het opleggen van het inreisverbod.
Beroepsgronden eiseres
4. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert hiertoe het volgende aan. Eiseres zou op 25 maart 2022 terugvliegen naar Brazilië. Enkele dagen voor vertrek is zij besmet geraakt met het coronavirus, waardoor ze haar vlucht noodgedwongen heeft moeten missen. Na herstel was het voor eiseres in de periode van mei tot en met november 2022 niet mogelijk om terug te vliegen, omdat zij wegens financiële redenen geen ticket kon kopen.

Beoordeling door de rechtbank

5. Het staat vast dat eiseres de vrije termijn [1] met 218 dagen heeft overschreden. Eiseres heeft geen zienswijze ingediend naar aanleiding van het voornemen tot oplegging van het inreisverbod. Ook heeft zij op Schiphol geen bijzondere omstandigheden naar voren gebracht. Eiseres voert in beroep aan dat medische en financiële problemen hebben gezorgd voor een langer (onrechtmatig) verblijf. Dit standpunt is echter onvoldoende onderbouwd. Zo ontbreekt een positieve coronatest van voor de terugvlucht van 25 maart 2022 en een doktersverklaring waaruit blijkt dat eiseres niet in staat was om te vliegen gedurende de periode van maart tot en met november 2022. Van geldgebrek gedurende die periode is ook niet gebleken. Het had op de weg van eiseres gelegen om op het moment dat zij zich realiseerde dat zij niet binnen de vrije termijn zou vertrekken, melding te doen bij verweerder. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om het bestreden besluit te vernietigen.
6. Op de zitting heeft verweerder eiseres geïnformeerd over de mogelijkheid tot opheffing van het inreisverbod. [2] Eiseres kan hiertoe een verzoek indienen bij verweerder na één jaar, gerekend vanaf het moment dat het inreisverbod van kracht is gegaan.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het inreisverbod blijft gelden.
8. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, in aanwezigheid van mr. K.M. Nannan Panday, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Artikel 3.3 van het Vreemdelingenbesluit 2000.
2.Artikel 66b van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 6.5b van het Vreemdelingenbesluit 2000.