ECLI:NL:RBDHA:2023:21817

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
NL23.38149
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Polen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.L.M. Stieger, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat zijn asielaanvraag niet in behandeling was genomen. Dit besluit was genomen op 1 november 2023, waarbij werd gesteld dat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker werd op 29 november 2023 geïnformeerd dat hij op 11 december 2023 feitelijk aan de Poolse autoriteiten zou worden overgedragen.

In reactie hierop heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak op zijn beroep in Nederland kon afwachten. De staatssecretaris heeft zich niet verzet tegen dit verzoek. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening als kennelijk gegrond toegewezen, wat betekent dat verzoeker niet aan Polen mag worden overgedragen totdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 837,-, dat aan de gemachtigde van verzoeker moet worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform artikel 30, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38149

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. P.L.M. Stieger),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 1 november 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen [1] , omdat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL23.34629) ingesteld.
Bij brief van 29 november 2023 heeft verweerder aangezegd dat verzoeker op 11 december 2023 feitelijk overgedragen zal worden aan de Poolse autoriteiten.
Verzoeker heeft de voorzieningenrechter vervolgens verzocht om een voorlopige voorziening (NL23.38149) te treffen, teneinde het bestreden besluit te schorsen, zodat verzoeker de uitspraak op het beroep in Nederland mag afwachten.
Verweerder heeft op 6 december 2023 aangegeven zich niet tegen toewijzing van dit verzoek om een voorlopige voorziening te verzetten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. De voorzieningenrechter doet in deze zaak op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Nu verweerder zich niet verzet tegen toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening, teneinde het bestreden besluit te schorsen en verzoeker toe te staan de uitspraak op het beroep in Nederland af te wachten, zal de voorzieningenrechter dit verzoek als kennelijk gegrond toewijzen. Dit betekent dat verzoeker in ieder geval niet aan Polen mag worden overgedragen totdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep (NL23.34629). Partijen zullen zo spoedig mogelijk een uitnodiging krijgen voor de mondelinge behandeling van dit beroep op zitting.
3. Er bestaat in dit geval aanleiding om verweerder in te proceskosten te veroordelen. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpr) vast op een bedrag van € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 837,-, wegingsfactor 1). Verweerder dient dit bedrag te betalen aan de gemachtigde van verzoeker.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om de voorlopige voorziening toe;
- schorst het bestreden besluit, in zoverre dat verzoeker niet aan Polen mag worden overgedragen, totdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. D. Biever, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).