Op 24 februari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die was beschuldigd van meerdere verkeersdelicten, waaronder het negeren van verkeerslichten, rijden met te hoge snelheid, en het veroorzaken van schade aan politievoertuigen. De zaak was eerder verwezen van de politierechter naar de meervoudige kamer. De verdachte had een bekentenis afgelegd over haar betrokkenheid bij een dollemansrit, maar de rechtbank oordeelde dat de bekentenis niet in overeenstemming was met de waarnemingen van de verbalisant. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet overtuigend kon worden geïdentificeerd als de bestuurder van de auto tijdens de achtervolging door de politie. De rechtbank oordeelde dat de getuigenverklaring van de verbalisant betrouwbaar was, maar dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. De verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen, en de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding. De rechtbank besloot ook dat het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven.