Op 11 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, de aanvraag van verzoekster om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. Verzoekster, van Armeense nationaliteit, heeft op 12 augustus 2022 bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat uitzetting achterwege blijft totdat op het bezwaar is beslist. Verweerder heeft op 17 november 2022 aan de rechtbank laten weten zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de gevraagde voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Aangezien verweerder zich niet verzet tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening en er geen beletselen zijn om deze toe te wijzen, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek toe te wijzen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 837,-.
De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.