ECLI:NL:RBDHA:2023:2174

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
AWB 22-5063
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder en een verzoekster van Armeense nationaliteit die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd op 10 augustus 2022 door de staatssecretaris afgewezen, waarop de verzoekster op 13 augustus 2022 bezwaar maakte. Tevens verzocht zij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat op het bezwaar was beslist.

De voorzieningenrechter overwoog dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Aangezien de verweerder zich niet verzet tegen de toewijzing van de gevraagde voorziening, en er geen beletselen waren om deze toe te wijzen, besloot de voorzieningenrechter om het verzoek toe te wijzen. De voorzieningenrechter gebiedde de staatssecretaris om zich te onthouden van iedere maatregel tot verwijdering of uitzetting van de verzoekster totdat op het bezwaar was beslist.

Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten, die door de voorzieningenrechter zijn vastgesteld op € 837,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/ 5063

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster,
geboren op [verzoekster] ,
van Armeense nationaliteit,
V-nummer: [verzoekster] ,
(gemachtigde: mr. N.B. Swart),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoeksters aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Op 13 augustus 2022 heeft verzoekster hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij verzoekschrift van 13 augustus 2022 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het bezwaar is beslist.
Bij brief van 24 november 2022 heeft verweerder de rechtbank bericht zich niet te verzetten tegen toewijzing van de gevraagde voorziening.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Nu verweerder zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening en de voorzieningenrechter ook overigens geen beletselen ziet om deze toe te wijzen, zal worden beslist als hierna aangegeven.
3. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten van deze procedure. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit Proceskosten bestuursrecht voor de door de derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek toe;
  • gebiedt verweerder om zich te onthouden van iedere maatregel tot verwijdering of uitzetting buiten het grondgebied van Nederland van verzoekster en van voorbereidingen tot zodanige maatregelen, totdat op het bezwaar is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van B. van der Wiel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.