ECLI:NL:RBDHA:2023:21728
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.A. Pieters. Verzoekster had op 3 oktober 2023 beroep aangetekend omdat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet tijdig had beslist op haar aanvraag. Na een beslissing van verweerder op 26 oktober 2023 heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft besloten geen zitting te houden, aangezien dit niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat verweerder de proceskosten van verzoekster moet vergoeden, omdat hij pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 209,25, rekening houdend met de lichte aard van de zaak en de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht aan verzoekster betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot het genoemde bedrag.