ECLI:NL:RBDHA:2023:21694
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.L. Roubos
- I.F. Moison
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een opvolgende asielaanvraag en de relevantie van nieuwe elementen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt de ontvankelijkheid van een opvolgende asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Tunesische nationaliteit, heeft eerder asiel aangevraagd, maar deze aanvraag werd afgewezen op basis van ongeloofwaardigheid van de gestelde problemen. Op 18 oktober 2023 diende eiser opnieuw een asielaanvraag in, waarbij hij vreesde voor een persoon genaamd Bahama en zijn bende. De rechtbank oordeelt dat het noemen van deze bijnaam geen nieuw relevant feit is, aangezien de eerder gestelde problemen al ongeloofwaardig waren bevonden. De rechtbank bevestigt dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat er geen nieuwe elementen zijn die de kans op internationale bescherming aanzienlijk vergroten.
De rechtbank behandelt ook de argumenten van eiser over de geloofwaardigheid van zijn verklaringen en de gevolgen van het eerder opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod. Eiser heeft niet aangetoond dat er concrete bedreigingen zijn, en de rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, en eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor nieuwe en relevante elementen in opvolgende asielaanvragen en de strikte beoordeling daarvan door de rechtbank.