Verzoek en verweer
De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
primair:
- aan haar vervangende toestemming te verlenen, welke de toestemming van de vader vervangt, om met [minderjarige] voor 15 augustus 2023, althans zo spoedig mogelijk, te verhuizen naar [plaatsnaam 2] , [land 1] en hem in te schrijven op een internationale of [land 1] school in de buurt van de woning van de moeder;
- de zorgregeling te wijzigen, in die zin dat:
- [minderjarige] twee weekenden per maand, in de oneven weken, met de vader zal zijn, dan wel in Nederland dan wel in [land 1] , waarbij de moeder in ieder geval een ticket van Nederland naar [land 1] of andersom betaalt, en waarbij de ouders in onderling overleg de weekenden kunnen verschuiven;
- [minderjarige] negen weken per jaar gedurende de schoolvakanties bij de vader zal zijn, welke vakanties de ouders in onderling overleg zullen afstemmen, waarbij [minderjarige] tenminste drie aaneengesloten weken in de zomervakantie bij de moeder zal zijn;
- [minderjarige] in de kerstvakantie in de oneven jaren de eerste week bij de moeder zal zijn en de tweede week bij de vader en in de even jaren andersom;
subsidiair:
- indien [minderjarige] in Nederland blijft wonen, de zorgregeling te wijzigen, in die zin dat:
- [minderjarige] twee weekenden per maand, in de oneven weken bij de moeder zal zijn, dan wel in Nederland dan wel in [land 1] , waarbij de ouders in onderling overleg de weekenden kunnen verschuiven;
- [minderjarige] zeven weken per jaar gedurende de schoolvakanties bij de moeder zal zijn, welke vakanties de ouders in onderling overleg zullen afstemmen, waarbij [minderjarige] tenminste vier aaneengesloten weken in de zomervakantie bij de moeder zal zijn;
- [minderjarige] in de kerstvakantie in de oneven jaren de eerste week bij de moeder zal zijn en de tweede week bij de vader en in de even jaren andersom;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Tevens heeft de vader zelfstandig verzocht:
indien aan de moeder geen vervangende toestemming wordt verleend
- de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij hem te bepalen;
- de zorgregeling als volgt te wijzigen, in die zin dat:
- de moeder het eerste en het derde weekend van de maand naar Nederland komt en omgang heeft van vrijdag uit school tot maandag naar school, waarbij de moeder [minderjarige] van school haalt en hem weer naar school terugbrengt en waarbij de moeder in die weekenden verantwoordelijk is voor de sportactiviteiten van [minderjarige] ;
- [minderjarige] gedurende de zomervakantie vier aaneengesloten weken bij de moeder verblijft en twee aaneengesloten weken bij de vader;
- [minderjarige] gedurende de meivakantie bij de moeder verblijft;
- [minderjarige] gedurende de voorjaarsvakantie in de oneven jaren bij de moeder is en in de even jaren bij de vader;
- [minderjarige] gedurende de herfstvakantie bij de vader verblijft;
- de kerstvakantie ongewijzigd blijft, dat wil zeggen dat [minderjarige] gedurende de kerstvakantie in de even jaren bij de vader verblijft en in de oneven jaren bij de moeder;
- er geen feestdagenregeling meer zal zijn;
- de kinderalimentatie van de vader jegens de moeder wordt beëindigd;
- de moeder verantwoordelijk is voor de kosten die gemaakt worden om de zorg- en vakantieregeling mogelijk te maken, dat wil zeggen alle vliegtickets voor zowel [minderjarige] als de moeder en eventuele verblijfskosten;
- de vader met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] wordt belast;
indien aan de moeder wel vervangende toestemming wordt verleend
- te bepalen dat de door de rechtbank af te geven beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard;
- de zorgregeling als volgt te wijzigen, in die zin dat:
- de vader iedere eerste en derde weekend van de maand naar [land 1] komt en omgang heeft van vrijdag uit school tot zondag einde van de dag afhankelijk van de vlucht van de vader, waarbij de vader [minderjarige] van school haalt en hem weer naar de moeder terugbrengt en waarbij de vader in die weekenden verantwoordelijk is voor de sportactiviteiten van [minderjarige] ;
- [minderjarige] gedurende de zomervakantie vier aaneengesloten weken bij de moeder verblijft en zes aaneengesloten weken bij de vader;
- [minderjarige] gedurende de april- en herfstvakantie bij de vader verblijft;
- [minderjarige] gedurende de voorjaarsvakantie in de oneven jaren bij de moeder is en in de even jaren bij de vader;
- de kerstvakantie ongewijzigd blijft, dat wil zeggen dat [minderjarige] gedurende de kerstvakantie in de even jaren bij de vader verblijft en in de oneven jaren bij de moeder;
- er geen feestdagenregeling meer zal zijn;
- de kinderalimentatie van de vader jegens de moeder wordt beëindigd;
- de moeder aan de vader een bedrag dient te betalen van € 2.163,66 per maand ter compensatie van de door de vader te maken kosten;
- een latere ingangsdatum te bepalen dan de datum van de door de rechtbank af te geven beschikking, te weten drie maanden, althans een latere ingangsdatum die de rechtbank geraden acht;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.