In deze zaak heeft eiseres, mede namens haar minderjarige kind, beroep ingesteld tegen het niet-tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar asielaanvraag. De asielaanvraag was ingediend op 10 oktober 2021, maar er was pas op 20 maart 2023 een besluit genomen, dat vervolgens werd ingetrokken. Eiseres heeft haar beroep ingetrokken voor zover het gericht was tegen het ingetrokken besluit, maar handhaafde haar beroep tegen het niet-tijdig beslissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet tijdig heeft beslist en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank draagt verweerder op om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.684,-, inclusief kosten voor een deskundige.