ECLI:NL:RBDHA:2023:21580

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
C/09/628883 / FA RK 22-2801
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen en voorlopige oordelen over de verdeling van de huwelijksgemeenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder verzoekschriften en verweren van beide partijen. Tijdens de zitting op 16 mei 2023 hebben de advocaten van beide partijen aangegeven dat er behoefte is aan meer duidelijkheid over bepaalde punten, voordat zij verder in overleg kunnen treden. De rechtbank heeft na een schorsing haar voorlopig oordeel gegeven en partijen in de gelegenheid gesteld om samen in gesprek te gaan over de wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap. De zaak is met uitzondering van de echtscheiding verder aangehouden.

De man heeft verzocht om echtscheiding met nevenvoorzieningen, waaronder de verkoop van de echtelijke woning en de verdeling van de huwelijksgemeenschap. De vrouw heeft verweer gevoerd en zelfstandig verzocht om de echtscheiding uit te spreken, met nevenvoorzieningen die afwijken van het voorstel van de man. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen de Nederlandse nationaliteit hebben, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft de echtscheiding uitgesproken. De verdere behandeling van de nevenvoorzieningen is aangehouden tot een nader te plannen zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 22-2801 (echtscheiding) en FA RK 22-2801 (verdeling)
Zaaknummer: C/09/628883 (echtscheiding) en C/09/636799 (verdeling)
Datum beschikking: 9 juni 2023

Scheiding met nevenvoorzieningen

Beschikking op het op 3 mei 2022 ingekomen verzoek van:

[verzoeker] ,

de man,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. E.C.C. Klarus-Blomjous te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende] ,

de vrouw,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. C. Elsinga te Leiden, voorheen: mr. R.P. Heeren te Leiden.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het bericht van 23 mei 2022 met als bijlage het betekeningsexploot, van de zijde van de man;
- het aanvullend verzoekschrift;
- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- het verweer tegen de zelfstandige verzoeken;
- het bericht van 3 februari 2023, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- het bericht van 3 februari 2023, met bijlagen, van de zijde van de man;
- het bericht van 7 februari 2023, met bijlage, van de zijde van de man;
- het aanvullend zelfstandige verzoekschrift van de zijde van de vrouw;
- het bericht van 5 mei 2023, met bijlagen, van de zijde van de man.
Op 16 mei 2023 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- de man met zijn advocaat;
- de vrouw met haar advocaat.

Feiten

- Partijen zijn op [datum] 1995 te [plaats] , [land] , gehuwd in gemeenschap van goederen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot echtscheiding, met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform het voorstel van de man, in die zin dat:
- de echtelijke woning gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] wordt verkocht, met veroordeling van de vrouw om mee te werken aan de verkoop binnen vier weken na de door de rechtbank te geven echtscheidingsbeschikking door de verkoopovereenkomst te ondertekenen;
- de vrouw alle medewerking zal verlenen aan de verkoop en levering van de woning;
- de netto verkoopopbrengst van de woning, na voldoening van de met de verkoop samenhangende kosten en de aflossing van de op de woning rustende schulden, bij helfte wordt verdeeld;
- de vrouw meewerkt aan de notariële toedeling van de aandelen van de besloten vennootschap [bedrijfsnaam 1] B.V. aan de man binnen vier weken na de te geven beschikking;
- de inboedel, waaronder de waarde van de sieraden en de eerder genoemde auto van de vrouw, van de echtelijke woning gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] , bij helfte wordt verdeeld conform een nog door de man in te dienen voorstel nadat de vrouw hem heeft toegelaten tot de woning om een lijst van de zaken op te stellen waarop hij aanspraak maakt;
- de vrouw binnen één week na de te wijzen beschikking de ontbrekende persoonlijke zaken aan de man afgeeft volgens de door hem opgestelde lijst;
- bepaling dat de vrouw met ingang van de te geven beschikking een gebruiksvergoeding van € 1.000,- per maand aan de man dient te betalen voor het gebruik van de echtelijke woning waarnaast zij de helft van de hypotheekrente en de overige eigenaarslasten van de woning voor haar rekening dient te nemen totdat de woning is verkocht en geleverd aan derden;
- opheffing door de vrouw van het op haar verzoek gelegde conservatoir beslag op de aandelen van [bedrijfsnaam 1] B.V. binnen één week na de te geven beschikking;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Bovendien heeft de vrouw, na wijziging, zelfstandig verzocht om de echtscheiding uit te spreken, met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform het voorstel van de vrouw in punt 5 tot en met 43 van het aanvullende verzoekschrift, in die zin dat:
- de woning wordt toegedeeld aan de vrouw;
- de hypothecaire geldlening volledig voor rekening van de man komt;
- de aandelen in [bedrijfsnaam 1] B.V. inclusief deelneming in [bedrijfsnaam 2] B.V. aan de man worden toegedeeld waarbij de man de helft van de nog door de deskundige vast te stellen waarde aan de vrouw dient te betalen;
- de man het pensioen van de vrouw dient af te storten ter hoogte van een nog nader door de deskundige te bepalen bedrag;
- de man de volledige schuld in rekening-courant voor zijn rekening dient te nemen zonder nadere verrekening met de vrouw;
- de inboedel wordt verdeeld conform de inboedellijst van de vrouw;
- de auto van het merk Mini buiten de verdeling blijft nu deze door de man aan de vrouw is geschonken;
- de ontslagvergoeding van de vrouw buiten de verdeling blijft nu de vrouw deze reeds heeft opgesoupeerd voor het levensonderhoud van haar en de twee kinderen van partijen;
- partijen de saldi van de bankrekeningen per datum indiening verzoekschrift gelijk verdelen en dat de man inzage moet geven in de bankafschriften in het half jaar voorafgaand aan het indienen van het echtscheidingsverzoek;
- de beleggingen ‘De Giro’ aan de man worden toegedeeld, waarbij hij de helft van de waarde per peildatum aan de vrouw dient te voldoen;
- de vordering ‘Tot Helder’ aan de man wordt toegedeeld onder de verplichting de helft aan de vrouw te voldoen;
- vaststelling van door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie van € 7.940,- bruto per maand, bij vooruitbetaling te voldoen;
- bepaling dat de vrouw bij uitsluiting van de man bevoegd is de bewoning en het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken gedurende zes maanden na de inschrijving van de beschikking voort te zetten;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Beoordeling

Echtscheiding
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu beide echtgenoten de Nederlandse nationaliteit hebben, komt de Nederlandse rechter met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding rechtsmacht toe. De rechtbank zal krachtens artikel 10:56, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding toepassen.
Inhoudelijk
Beide partijen hebben gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, zodat de verzoeken tot echtscheiding als op de wet gegrond kunnen worden toegewezen.
Verdeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding, heeft hij tevens rechtsmacht ten aanzien van het verzochte met betrekking tot het huwelijksvermogensstelsel van partijen (artikel 5, eerste lid, Verordening huwelijksvermogensstelsels).
Niet gebleken is dat de echtgenoten vóór het huwelijk het op hun huwelijksvermogensregime toepasselijke recht hebben aangewezen. Krachtens artikel 4, eerste lid, van het Haags Huwelijksvermogensverdrag van 14 maart 1978, Trb. 1988, 130, wordt het huwelijksvermogensregime beheerst door het Nederlandse recht, nu de echtgenoten hun eerste gewone verblijfplaats na de huwelijkssluiting hebben gevestigd in Nederland en zich geen van de in artikel 4, tweede lid, van dat verdrag genoemde uitzonderingen voordoet.
Inhoudelijk
Op de zitting is met partijen besproken wat hen op dit moment het meest verdeeld houdt. De grootste geschillen tussen partijen zien – zakelijk weergegeven – op het volgende. De vrouw heeft verzocht om af te wijken van een verdeling bij helfte, omdat de man veel geld is verloren door risicovolle beleggingen en gokactiviteiten. De vrouw is hier lange tijd niet van op de hoogte geweest en heeft daarom actie ondernomen richting de accountant van partijen. De accountant heeft in april 2022 een schadevergoeding van € 65.891,- aan partijen betaald, omdat de vrouw – kort gezegd – door de activiteiten van de man werd geconfronteerd met een zeer hoge rekening-courantschuld en zij daarvan door de accountant niet op de hoogte is gesteld en de accountant na een enkele waarschuwingsbrief aan de man in 2014 ook geen verdere actie heeft ondernomen. Er is ook gesproken over de peildatum voor de waardering van de onderneming van de man. Hierin speelt onder andere de draagplicht voor de rekening-courantschuld, die in het afgelopen jaar verder is opgelopen, een rol. Door de man is nog niet inzichtelijk gemaakt waar dat geld aan is uitgegeven.
De advocaten hebben tijdens de zitting aangegeven dat partijen weer opnieuw met elkaar in overleg willen treden, indien er meer duidelijkheid komt op bovenstaande punten. De rechtbank heeft na een schorsing haar voorlopig oordeel gegeven en zal partijen in de gelegenheid stellen om weer samen in gesprek te gaan over de wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap. De rechtbank benadrukt dat ten aanzien van de peildatum voor de waardering van de onderneming geldt – voor zover de man en de vrouw niet anders overeenkomen, dan wel uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere datum voortvloeit – de datum van feitelijke verdeling.
Aan de advocaten is gevraagd om binnen twee weken na de zittingsdatum verhinderdata op te geven voor de periode van september tot december van dit jaar. De rechtbank heeft deze inmiddels ook ontvangen.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, gehuwd op [datum] 1995 te [plaats] , [land] ;
houdt de verdere behandeling van de
nevenvoorzieningenaan tot een nader te plannen zitting.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S.F. de Nijs, rechter, bijgestaan door
mr. V.K.M. Hanssen als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 9 juni 2023.