ECLI:NL:RBDHA:2023:21566
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake verblijfsvergunning asiel en terugkeerbesluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2023 uitspraak gedaan in de zaken NL23.8529 en NL23.8530, waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 28 mei 2019, hield in dat de aanvraag van de eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling werd gesteld. Tevens werd er een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. De eiser had op 22 december 2018 een asielaanvraag ingediend, maar was niet verschenen bij het gehoor en had op 26 december 2018 de opvanglocatie verlaten.
De rechtbank heeft het beroep, samen met een verzoek om een voorlopige voorziening, behandeld op 4 juli 2023. De gemachtigden van zowel de eiser als de verweerder waren aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit niet op de juiste wijze aan de eiser bekend is gemaakt, waardoor de termijn voor het instellen van beroep pas begon te lopen na de bekendmaking van een aanvullend terugkeerbesluit op 7 maart 2023. De gemachtigde van de eiser heeft op 20 maart 2023 beroep ingesteld, wat resulteerde in een termijnoverschrijding.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen verschoonbaarheid voor deze termijnoverschrijding is aangetoond, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking van de uitspraak.