ECLI:NL:RBDHA:2023:21559

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2023
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
C/09/636544 / FA RK 22-6861
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de gemeenschap van goederen en draagplicht voor huwelijkse schulden in echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 augustus 2023 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw. De vrouw werd verzocht om inzage te geven in verschillende bankrekeningen en stukken met betrekking tot haar schulden over een bepaalde periode. Aangezien de vrouw hieraan niet heeft voldaan, heeft de rechtbank bepaald dat de schulden volledig voor haar rekening komen. De man had eerder verzocht om de volledige draagplicht van de schulden aan de vrouw toe te kennen, en de rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, met uitzondering van enkele schulden die voor de helft door beide partijen moeten worden gedragen.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vrouw geen stappen heeft ondernomen om de vakantiewoning en het stuk grond in het buitenland aan haar toe te delen, en dat zij geen inzage heeft gegeven in het eigendomsbewijs van deze woning. Hierdoor heeft de rechtbank bepaald dat de vrouw aan de man een bedrag van € 25.000,- moet betalen uit hoofde van overbedeling. Daarnaast heeft de rechtbank de proceskosten gecompenseerd, gezien de aard van de procedure. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-6861
Zaaknummer: C/09/636544
Datum beschikking: 28 augustus 2023

Nevenvoorzieningen

Beschikking op het op 11 oktober 2022 ingekomen verzoek van:

[verzoeker] ,

de man,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.A. Slappendel te Gouda.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende] ,

de vrouw,
wonende in [land] ,
advocaat: mr. R. van Venetiën te Alpen aan den Rijn.

Procedure

Bij beschikking van 7 april 2023 van deze rechtbank is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en bepaald dat – voor zover hier van belang –:
- in het kader van de vaststelling van de wijze verdeling van de gemeenschap van goederen, de vrouw in de gelegenheid zal worden gesteld om de vakantiewoning in [land] over te nemen en de daartoe benodigde stappen dient te zetten en dat indien zij deze stappen niet heeft ondernomen, zij aan de man een afschrift dient te verstrekken van – samengevat – de volgende stukken: het eigendomsbewijs, inclusief vertaling, van de woning in [land] waarvan de vrouw gedeeltelijk eigenaar is en het testament, inclusief vertaling, op grond waarvan de vrouw een aandeel in die woning heeft verkregen, een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 50,- per dag of dagdeel dat zij niet aan deze veroordeling voldoet;
- de vrouw aan de man afschriften dient te verstrekken van:
- de bankafschriften over de periode 1 januari 2021 tot heden van de bankrekeningen ten name van de vrouw met de nummers:
- [bankrekening 1] ;
- [bankrekening 2] ;
- [bankrekening 3] ;
- [buitenlandse bankrekening] van de vrouw samen met familieleden, waarvan het bankrekeningnummer onbekend is;
- stukken met betrekking tot de schulden bij De Kluijver en Intrum;
een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 50,-- per dag of dagdeel dat zij niet aan deze veroordeling voldoet;
- in verband met het voorgaande iedere verdere beslissing ten aanzien van de verdeling, de vaststelling van de onderlinge draagplicht van de huwelijkse schulden en de proceskosten aangehouden zal worden tot 1 juli 2023 pro forma.
De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:
- het bericht van 20 juni 2023 van de zijde van de man;
- het bericht van 10 juli 2023 van de zijde van de vrouw.

Verzoek

De man verzoekt nu nog:
- aan de vrouw de volledige draagplicht toe te kennen van de schulden vermeld in het schema onder I t/m XII;
- te verklaren voor recht dat in de gemeenschap geen andere schulden zijn opgekomen vóór de peildatum dan die in het verzoekschrift zijn vermeld en de volledige draagplicht van de vrouw toe te kennen voor schulden die desondanks nadien nog opkomen c.q. zijn opgekomen;
- te bepalen dat partijen gelijkelijk draagplichtig zijn voor de belastingschulden over de huwelijkse jaren tot en met belastingjaar 2022 en te bepalen dat eventuele teruggaven over voornoemde periode bij helfte worden gedeeld, althans primair zullen worden aangewend ter aflossing van de schulden van partijen;
- de woning en het stuk grond in [land] aan de vrouw toe te delen, onder gehoudenheid van de vrouw om de helft van de waarde daarvan aan de man te vergoeden en met vaststelling dat de kosten van de notariële toedeling aan de vrouw voor rekening van de vrouw komen, welke vergoeding de man stelt op € 50.000,- en de vrouw te veroordelen om dit bedrag binnen veertien dagen na afgifte van de beschikking aan de man te betalen;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft alles wat in de vorige beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Bij bericht van 20 juni 2023 heeft de man kenbaar gemaakt dat de vrouw niet heeft voldaan aan hetgeen waartoe zij gehouden was krachtens de beschikking van 7 april 2023. De vrouw heeft niet voldaan aan het door de rechtbank opgedragen stappenplan ten aanzien van de woning en het stuk grond in [land] . Evenmin heeft zij de verzochte gegevens overgelegd. Daarom is het voor de man onmogelijk om de concrete feiten vast te stellen. Gelet op het voorgaande verzoekt de man primair om de vrouw op grond van de redelijkheid en billijkheid een verzwaarde stelplicht op te leggen. Subsidiair verzoekt de man zijn verzoeken toe te wijzen.
Door de vrouw zijn na de beschikking van 7 april 2023 geen inhoudelijke stukken overgelegd. Bij bericht van 10 juli 2023 heeft de advocaat van de vrouw aangegeven zich niet in staat te achten inhoudelijk te reageren en zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank ziet geen aanleiding om – zoals de man, naar de rechtbank begrijpt, verzoekt, aan de vrouw nogmaals op te dragen om de eerder opgevraagde informatie te verschaffen. Zij is hier immers al toe in de gelegenheid gesteld en heeft niet toegelicht waarom zij dit niet heeft gedaan en/of waarom dit niet mogelijk was. De rechtbank ziet zich daarom genoodzaakt om te oordelen en te beslissen op basis van de informatie en stukken in het dossier.
Vakantiewoning en grond in [land]
De vrouw heeft geen stappen ondernomen om de woning en het stuk grond in [land] aan haar toegedeeld te krijgen. Zij heeft ook geen inzage verschaft in het eigendomsbewijs van de woning in [land] waarvan de vrouw gedeeltelijk eigenaar is en het testament op grond waarvan de vrouw een aandeel in die woning heeft verkregen.
Nu zij de aan haar opgelegde verplichtingen uit het dictum van de beschikking van 7 april 2023 niet is nagekomen en verder geen verweer heeft gevoerd, zal de rechtbank tevens voorbij gaan aan haar eerdere inhoudelijke verweer, nu zij dit niet verder heeft onderbouwd. Het had op haar weg gelegen om mee te werken een de waardering van de vakantiewoning(en) en het stuk grond, omdat het haar (gedeeltelijke) eigendommen zijn. De rechtbank is van oordeel dat nalaten voor haar rekening dient te komen. Het verzoek van de man om de woning en het stuk grond te waarderen op € 50.000,- komt de rechtbank niet onredelijk voor. De rechtbank zal daarom het verzoek van de man toewijzen en bepalen dat de vrouw aan de man moet betalen een bedrag van € 25.000,- uit hoofde van overbedeling met de bepaling dat de vrouw de eventuele notariële kosten daarvan zal moeten dragen.
Schulden
De vrouw werd verzocht om inzage te geven in verschillende bankrekeningen over de periode 1 januari 2021 tot 7 april 2023 en stukken te overleggen met betrekking tot de schulden bij De Kluijver en Intrum. Nu de vrouw heeft nagelaten om dat te doen, dient dat voor haar eigen rekening te komen en zal de rechtbank bepalen dat deze schulden in de onderlinge verhouding met de man volledig voor rekening van de vrouw komen.
Schulden I t/m VII
Dit zijn de schulden bij De Kluijver, Intrum, UWV, CJIB, Wegenbelasting, LAVG en VGZ. Op grond van de stukken stelt de rechtbank vast dat het gaat om huwelijkse schulden, nu deze voor de peildatum zijn ontstaan. Ten aanzien van de de schulden bij De Kluijver en Intrum zal de rechtbank het verzoek van de man toewijzen en bepalen dat de vrouw 100% draagplichtig is ten aanzien van deze huwelijkse schulden. De vrouw heeft immers nagelaten stukken in het geding te brengen waarmee zij de stelling van de man – dat deze schulden verband houden met verspilling door de vrouw (gokken) – had kunnen weerleggen. Ten aanzien van de overige schulden onder I t/m VII ziet de rechtbank geen grond om af te wijken van het uitgangpunt dat deze bij helfte door beide partijen moeten worden gedragen. Het verzoek van de man zal in zoverre dan ook worden afgewezen.
Schulden VII t/m XII
Dit zijn de schulden bij Justitie [land] , LAVG ENGIE Nederland, Huurzone.nl en KPN. De man stelt zich op het standpunt dat de vrouw deze schulden is aangegaan, en dat deze schulden na de peildatum zijn ontstaan. Als de schulden na de peildatum zijn ontstaan, zijn het geen huwelijkse schulden en komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de verdeling van de draagplicht. De vrouw heeft de stelling van de man omtrent het ontstaan van deze schulden niet, althans niet voldoende onderbouwd, weersproken. Hieruit volgt dat de rechtbank ervan uitgaat dat de vrouw deze schulden na de peildatum is aangegaan en dat zij daarom volledig draagplichtig is voor die schulden. De rechtbank zal daarom het verzoek van de man ten aanzien van de schulden genoemd onder VII t/m XII toewijzen.
Belastingschuld 2017 tot en met 2022
Volgens de man was er op 29 augustus 2022 een totale belastingschuld van € 98.189,84. De man heeft verzocht te bepalen dat partijen gelijkelijk draagplichtig zijn voor de belastingschulden over de huwelijkse jaren tot en met belastingjaar 2022 en te bepalen dat eventuele teruggaven over voornoemde periode bij helfte worden gedeeld, althans primair zullen worden aangewend ter aflossing van de schulden van partijen.
De vrouw heeft verzocht dit verzoek van de man af te wijzen, maar geen inhoudelijk verweer gevoerd.
Ten aanzien van deze belastingschuld ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van een draagplicht bij helfte en zal het verzoek van de man in zoverre dan ook toewijzen. Daarnaast heeft de man verzocht te bepalen dat eventuele belastingteruggaven over de genoemde periode zullen worden aangewend ter aflossing van de schulden van partijen. De vrouw heeft dit verzoek niet, althans niet voldoende gemotiveerd bestreden en de man heeft hier ook belang bij. De rechtbank zal dit verzoek daarom toewijzen, althans voor zover het de onderlinge verhouding tussen partijen betreft.
Verklaring voor recht
Tot slot heeft de man verzocht voor recht te verklaren dat in de huwelijksgemeenschap geen andere schulden zijn opgekomen vóór de peildatum dan die in het (aanvullende) verzoekschrift zijn vermeld en de volledige draagplicht van de vrouw toe te kennen voor schulden die desondanks nadien nog opkomen c.q. zijn opgekomen.
De vrouw heeft dit verzoek niet, althans niet voldoende gemotiveerd bestreden en de man heeft hier ook belang bij. De rechtbank zal dit verzoek daarom toewijzen, althans voor zover het gaat om het verzoek te bepalen dat de vrouw volledig draagplichtig is voor eventuele huwelijkse schulden die na heden nog opkomen c.q. zijn opgekomen. De rechtbank kan niet vaststellen of er nog ander schulden zijn opgekomen vóór de peildatum en zij zal het verzoek van de man in zoverre afwijzen.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
stelt de verdeling van de algehele gemeenschap van goederen als volgt vast, onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand:
aan de vrouw wordt toegedeeld:
- het eigendomsaandeel in de vakantiewoning en het perceel grond in [land] en bepaalt dat de vrouw uit hoofde van overbedeling een bedrag van
€ 25.000,- dient te voldoen aan de man, binnen veertien dagen na afgifte van de beschikking, en dat eventuele notariële kosten voor de afwikkeling hiervan voor rekening van de vrouw komen;
- de op haar naam staande bankrekeningen, onder verrekening van het saldo/de saldi op die bankrekening(en) op de peildatum met de man; de vrouw zal daartoe aan de man inzage verschaffen in de saldi van de op haar naam staande bankrekeningen;
aan de man wordt toegedeeld:
- het gereedschap van zijn eenmanszaak, zonder nadere verrekening;
- de op zijn naam staande privé en zakelijke bankrekeningen, onder verrekening van het saldo/de saldi op die bankrekening(en) op de peildatum met de vrouw; de man zal daartoe aan de vrouw inzage verschaffen in de saldi van de op zijn naam staande bankrekeningen;
*
bepaalt dat in de onderlinge verhouding tussen partijen elk van de hen de helft van de schuld bij de belastingdienst over de huwelijkse periode tot en met het belastingjaar 2022 voor zijn/haar rekening neemt;
*
bepaalt dat partijen in hun onderlinge verhouding verplicht zijn om eventuele belastingteruggaven over de huwelijkse periode aan te wenden ter aflossing van de gezamenlijke schulden;
*
bepaalt dat, in afwijking van de wettelijke uitgangspunten de vrouw de huwelijkse schulden bij De Kluijver, Intrum, Justitie [land] , LAVG ENGIE Nederland, Huurzone.nl en KPN in de onderlinge verhouding tot de man volledig voor haar rekening dient te nemen;
*
bepaalt dat de vrouw in de onderlinge verhouding tot de man volledig draagplichtig is voor eventuele huwelijkse schulden die na heden nog opkomen c.q. zijn opgekomen;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland, rechter, bijgestaan door
mr. V.K.M. Hanssen als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 28 augustus 2023.