ECLI:NL:RBDHA:2023:21499

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
SGR 23/7759
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening woning sluiting wegens druggerelateerde activiteiten

Op 14 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens woning voor drie maanden is gesloten. De sluiting vond plaats na de ontdekking van 10 jerrycans aceton en een drukpers in de woning, welke volgens de burgemeester gebruikt worden voor druggerelateerde activiteiten. De woning werd op 24 oktober 2023 met spoed gesloten en de burgemeester besloot op 7 november 2023 de sluiting te handhaven tot 24 januari 2024.

De verzoeker, die momenteel in voorlopige hechtenis verblijft, heeft bezwaar gemaakt tegen de sluiting en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting was de verzoeker afwezig, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de verzoeker, die in principe instemt met de sluiting, maar stelt dat hij een woning nodig heeft om in aanmerking te komen voor schorsing van zijn gevangenhouding, overwogen.

De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de sluiting en de termijn. De verzoeker kan een verzoek tot opheffing van de sluiting indienen bij de burgemeester, die opnieuw een belangenafweging zal maken. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/7759

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

14 december 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: mr. G. van der Steen),
en

de burgemeester van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: S. Price en G. Zwagemakers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de sluiting van zijn woning voor de duur van drie maanden.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van verweerder. Verzoeker was afwezig.
1.2.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. In de woning van verzoeker zijn onder meer 10 jerrycans aceton aangetroffen (totaalinhoud 200 liter) en een drukpers. Verweerder stelt dat deze worden gebruikt bij het bewerkingsproces van drugs. Op 24 oktober 2023 is de woning van verzoeker met spoed gesloten. Verweerder heeft met een besluit van 7 november 2023 besloten de woning gesloten te houden tot en met 24 januari 2023. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
3. Verzoeker betwist de bevindingen van verweerder niet en kan zich in principe vinden in de sluiting van drie maanden. Hij verblijft momenteel in voorlopige hechtenis, en de gevangenhouding is op 7 december 2023 met 60 dagen verlengd. Hij stelt dat de officier van justitie zich niet zal verzetten tegen schorsing van de gevangenhouding als verzoeker daarom vraagt, maar een voorwaarde is dat verzoeker een woning heeft om in te verblijven. De reclassering kan dan toezichthouden en de behandeling voor zijn geestelijke gezondheid kan worden voortgezet.
4. Verweerder stelt dat de sluiting voor drie maanden op juiste gronden is genomen. Om te bereiken dat de gevangenhouding zo mogelijk wordt geschorst, kan verzoeker een verzoek om opheffing van de sluiting bij de burgemeester indienen. Die zal opnieuw een belangenafweging maken over de duur van de sluiting, waarbij een rol speelt of het doel van de sluiting is bereikt.
5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat wat verzoeker heeft aangevoerd geen aanleiding geeft om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de sluiting en de termijn van sluiting. Het verzoek wordt daarom afgewezen. Het is aan verweerder om in het kader van een verzoek om opheffing van de sluiting te beoordelen of daartoe aanleiding is, in het licht van wat verzoeker daarvoor aanvoert.
6. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 december 2023 door mr. G.P. Kleijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.D.A. Mantingh, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.