Op 18 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, die de gecertificeerde instelling vertegenwoordigt. De kinderrechter heeft de ouders van [minderjarige], die beiden kampen met persoonlijke problematiek, als belanghebbenden aangemerkt. De ouders hebben erkend dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige], die in haar jonge leven al veel heeft meegemaakt, waaronder huiselijk geweld en middelengebruik van de ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] momenteel in een gezinshuis verblijft en dat er zorgen zijn over haar taal- en spraakontwikkeling, evenals haar cognitieve en motorische ontwikkeling. De ouders zijn bezig met hun herstel en ontvangen hulpverlening, maar zijn op dit moment niet in staat om de benodigde stabiliteit en veiligheid te bieden aan [minderjarige].
De kinderrechter heeft de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk geacht in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De kinderrechter heeft de ouders complimenten gegeven voor hun inzet en motivatie om aan hun persoonlijke problematiek te werken. De beschikking verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gezinsgerichte voorziening, met ingang van 18 december 2023 tot 5 april 2024, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De ouders hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep aan te tekenen tegen deze beschikking.