ECLI:NL:RBDHA:2023:21491

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
NL23.36590
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring van vreemdeling zonder zicht op uitzetting en verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, van Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 maart 2023, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zicht op uitzetting is, aangezien eiser al bijna negen maanden in bewaring verblijft zonder dat er een laissez passer is afgegeven. De rechtbank heeft eerder in een andere zaak, NL23.33717, geoordeeld dat de maatregel van bewaring tot het sluiten van dat onderzoek rechtmatig was. Eiser heeft aangevoerd dat de omstandigheden zijn veranderd, vooral door de aardbeving in Marokko, waardoor het verkrijgen van een laissez passer moeilijker is geworden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de argumenten van eiser niet nieuw zijn en dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek niet onrechtmatig was. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het onderzoek bij de Marokkaanse autoriteiten nog loopt en dat er regelmatig contact is geweest over de afgifte van een laissez passer.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.36590
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. S. Benayad),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: H. Toonders).

Procesverloop

Verweerder heeft op 17 maart 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1993] .
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 6 november 2023 (in de zaak NL23.33717) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek.
4. Eiser voert aan dat er geen zicht op uitzetting is. Eiser verblijft momenteel bijna negen maanden in bewaring zonder uitgezet te zijn naar Marokko. Er is tot op heden geen reactie gekomen op de aanvraag van een laissez passer (lp). Daar komt nog bij dat sinds de heftige aardbeving in Marokko het aantal afgegeven lp’s zeer minimaal zijn. In de tussentijd duurt de bewaring wel voort en begint het belang van eiser om vrijgelaten te worden zwaarder te wegen. Gelet hierop is eiser van oordeel dat bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is en dat het beroep tegen de vrijheidsontneming gegrond dient te worden verklaard.
5. De rechtbank stelt vast dat wat eiser heeft aangevoerd nagenoeg hetzelfde is aan wat hij in het vorige vervolgberoep heeft aangevoerd. De rechtbank verwijst om die reden naar wat zij daarover heeft overwogen in haar uitspraak van 6 november 2023 (in de zaak NL23.33717), rechtsoverwegingen 6 en 7.
Daaraan voegt de rechtbank toe dat het onderzoek bij de Marokkaanse autoriteiten loopt. Verweerder rappelleert regelmatig bij de Marokkaanse autoriteiten in verband met de afgifte van een lp, laatstelijk op 2 november 2023. Tevens heeft verweerder op 16 november 2023 extra aandacht gevraagd bij de Marokkaanse autoriteiten voor deze zaak. Niet gebleken dat de Marokkaanse autoriteiten te kennen hebben gegeven geen lp te zullen verstrekken ten behoeve van eiser. Daarnaast heeft verweerder op 8 november 2023 een vertrekgesprek gevoerd met eiser. Verder is niet gebleken van nieuwe feiten of omstandigheden op grond waarvan thans anders moet worden geoordeeld. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe zij gehouden is, is de rechtbank van oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek niet op enig moment onrechtmatig was.
Eisers beroepsgronden slagen daarom niet.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
N. Dayerizadeh, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
30 november 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.