ECLI:NL:RBDHA:2023:21443
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in een belastingzaak
Op 28 december 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, wonende te [woonplaats], had de wraking aangevraagd van mr. D.M. Drok, de rechter in een belastingzaak (SGR 23/975) waarin hij betrokken was. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter partijdig was en dat hij het recht op een eerlijk proces werd ontnomen. Tijdens de zitting op 12 december 2023 had verzoeker mondeling zijn gronden voor de wraking uiteengezet.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het uitgangspunt is dat een rechter onpartijdig is, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Verzoeker had aangevoerd dat de rechter in haar voorlopig oordeel geen aanleiding had gezien om twee door hem voorgestelde getuigen te horen, wat hij als partijdig beschouwde.
De wrakingskamer oordeelde echter dat een beslissing over het horen van getuigen een procedurele beslissing is en dat deze niet kan dienen als grond voor wraking. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat niet toe dat een (tussen)beslissing van de rechter als basis voor wraking wordt gebruikt. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking niet toewijsbaar was en dat het proces in de hoofdzaak voortgezet moest worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.