ECLI:NL:RBDHA:2023:21443

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 december 2023
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
C/09/658641/KG RK 23-1549
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in een belastingzaak

Op 28 december 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, wonende te [woonplaats], had de wraking aangevraagd van mr. D.M. Drok, de rechter in een belastingzaak (SGR 23/975) waarin hij betrokken was. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter partijdig was en dat hij het recht op een eerlijk proces werd ontnomen. Tijdens de zitting op 12 december 2023 had verzoeker mondeling zijn gronden voor de wraking uiteengezet.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het uitgangspunt is dat een rechter onpartijdig is, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Verzoeker had aangevoerd dat de rechter in haar voorlopig oordeel geen aanleiding had gezien om twee door hem voorgestelde getuigen te horen, wat hij als partijdig beschouwde.

De wrakingskamer oordeelde echter dat een beslissing over het horen van getuigen een procedurele beslissing is en dat deze niet kan dienen als grond voor wraking. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat niet toe dat een (tussen)beslissing van de rechter als basis voor wraking wordt gebruikt. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking niet toewijsbaar was en dat het proces in de hoofdzaak voortgezet moest worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/118
zaak- /rekestnummer: C/09/658641 / KG RK 23-1549
Beslissing van 28 december 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. D.M. Drok,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van 12 december 2023 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer SGR 23/975 tussen verzoeker en de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de hoofdzaak).
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van de zitting van 12 december 2023 mondeling aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat de rechter partijdig is en dat zij verzoeker het recht op een eerlijk proces ontneemt.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Verzoeker vindt de rechter partijdig omdat zij – zo begrijpt de wrakingskamer – in haar voorlopig oordeel heeft aangegeven geen aanleiding te zien tot het horen van twee personen, waar door verzoeker in de hoofdzaak om was verzocht.
3.3.
Een beslissing op een verzoek tot het horen van personen is een (procedurele) rechterlijke beslissing. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nooit grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak. Hieruit volgt dat het wrakingsverzoek niet toewijsbaar is.
3.4.
Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, S.M. Westerhuis-Evers en R.G.C. Veneman, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 28 december 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.