In deze zaak verzoekt de moeder om de vernietiging van gegevens die zijn verzameld door een gecertificeerde instelling in het kader van de ondertoezichtstelling van haar minderjarige kind. De moeder stelt dat de rechtsgrond voor het inrichten van het dossier is komen te vervallen, omdat de beschikking tot ondertoezichtstelling door de Hoge Raad is vernietigd. De rechtbank oordeelt echter dat er jeugdhulp is verleend en dat het dossier niet zonder rechtsgrond is ingericht. De behandeling van de zaak wordt aangehouden om de vader, die samen met de moeder het gezag over de minderjarige uitoefent, in de procedure te betrekken. De rechtbank benadrukt dat de vader als belanghebbende moet worden gehoord, vooral omdat zijn instemming vereist is voor de vernietiging van het dossier. De moeder heeft tot nu toe geen toestemming van de vader overgelegd, wat een voorwaarde is voor de toewijzing van haar verzoek. De rechtbank houdt de zaak aan tot 16 september 2023, in afwachting van de benodigde informatie van de vader.