ECLI:NL:RBDHA:2023:21423

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
NL23.21233
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning asiel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.H. Hekman, had beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.

De rechtbank overweegt dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een betrokkene een bestuursorgaan schriftelijk moet verzoeken om binnen twee weken alsnog te beslissen op zijn aanvraag, voordat hij beroep kan instellen. In dit geval was de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking is getreden. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een besluit nog niet verstreken op het moment dat eiser de ingebrekestelling indiende.

Aangezien de ingebrekestelling prematuur was, heeft de rechtbank geoordeeld dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en de betrokken partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in beroep te gaan bij de Raad van State.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.21233
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. A.H. Hekman), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Sinds 27 september 2022 is het besluit met kenmerk WBV 2022/22 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op
27 september 2022 nog niet waren verstreken met negen maanden zijn verlengd. Dit geldt ook voor asielaanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2023. De asielaanvraag van eiser valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. De beslistermijn in zijn zaak is dus met negen maanden verlengd
.De termijn om te beslissen op zijn aanvraag was daarom nog niet verstreken toen hij de ingebrekestelling indiende bij verweerder. De ingebrekestelling is
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
3 Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755.
daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
D.A.M. Delger, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
11 september 2023

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.