ECLI:NL:RBDHA:2023:21368
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag. Verzoekster had op 28 april 2023 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist. Na een beslissing van verweerder op 5 juli 2023 heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek van verzoekster, wat wordt geïnterpreteerd als geen bezwaar tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) geoordeeld dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van € 418,50 voor de gemaakte proceskosten, omdat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht aan verzoekster betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.