ECLI:NL:RBDHA:2023:21362
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verwijzing van een kort geding naar een andere rechtbank op basis van artikel 46b Wet op de rechterlijke organisatie
In deze zaak, die op 5 december 2023 door de Rechtbank Den Haag werd behandeld, heeft eiser een kort geding aangespannen. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Loonstein, heeft een aanvraag ingediend op basis van artikel 254, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De zaak betreft een geschil met de stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland en meerdere gedaagden, waarvan gedaagde sub 2 werkzaam is bij de rechtbank zelf.
De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat, ingevolge artikel 46b van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, de rechtbank de bevoegdheid heeft om een zaak ter verdere behandeling te verwijzen naar een andere rechtbank. Dit is het geval wanneer de betrokkenheid van de rechtbank de behandeling van de zaak door een andere rechtbank wenselijk maakt. Gezien de omstandigheden, en de betrokkenheid van gedaagde sub 2 bij de rechtbank, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het in het belang van een onpartijdige behandeling is om de zaak te verwijzen naar de rechtbank Rotterdam.
De beslissing van de voorzieningenrechter was om de zaak in de stand waarin deze zich bevond, te verwijzen naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 5 december 2023, door mr. M. Dam.