ECLI:NL:RBDHA:2023:21338

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
C/09/643981 / FA RK 23-1708
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot stiefouderadoptie

Op 23 november 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende stiefouderadoptie. Het verzoekschrift was ingediend op 6 maart 2023 door verzoeker en de moeder van de minderjarige, die geboren is op [geboortedag 1] 2010. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder instemmingsverklaringen van bloedverwanten van de overleden vader en een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de vader gehuwd zijn geweest, maar dat het huwelijk door het overlijden van de vader in 2018 is ontbonden. Verzoekers hebben sinds september 2018 een affectieve relatie en wonen sinds juli 2019 samen. De rechtbank heeft beoordeeld of voldaan is aan de voorwaarden voor stiefouderadoptie zoals vastgelegd in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank concludeert dat aan alle voorwaarden is voldaan, waaronder de instemming van de moeder en de minderjarige, en dat de adoptie in het belang van het kind is. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot adoptie toegewezen en bepaald dat de minderjarige haar huidige geslachtsnaam behoudt. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-1708
Zaaknummer: C/09/643981
Datum beschikking: 23 november 2023

Adoptie

Beschikking op het op 6 maart 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] en [moeder] ,

verzoekers, dan wel afzonderlijk verzoeker en de moeder,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeenteplaats] ,
advocaat: mr. M.J. Boers te ’s-Gravenzande, gemeente Westland.
Als belanghebbenden worden aangemerkt de bloedverwanten van:
[vader] , de vader, overleden op [dag] 2018 te [plaats] :
[naam 1] ,
een broer van de vader,
[naam 2] ,
een zus van de vader,
[naam 3] ,
een zus van de vader,
[naam 4] ,
een (half)broer van de vader,
[naam 5] ,
een (half)broer van de vader.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van verzoekers van 21 maart 2023, met bijlage;
- de brief van verzoekers, ingekomen op 22 maart 2023, met bijlagen;
- de instemmingsverklaring van [naam 3] van 15 juli 2023;
- de instemmingsverklaring van [naam 4] van 13 augustus 2023, ingekomen
op 17 augustus 2023;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van
18 augustus 2023, met als bijlage het rapport van de Raad van 17 augustus 2023 met kenmerk [kenmerknummer] ;
- de instemmingsverklaring van [naam 2] van 23 augustus 2023.
Op 26 oktober 2023 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers, hun advocaat en [naam 6] namens de Raad.

Verzoek

Het verzoek strekt tot
deadoptie door verzoeker van de minderjarige
[minderjarige], geboren op [geboortedag 1] 2010 te [geboorteplaats 1] , althans tot het nemen van een beslissing zoals de rechtbank juist acht.

Feiten

- De moeder en de vader zijn gehuwd geweest. Dit huwelijk is door het overlijden van de vader op [dag] 2018 ontbonden.
- Uit dit huwelijk is [minderjarige] geboren op [geboortedag 1] 2010 te [geboorteplaats 1] .
- Verzoekers hebben sinds september 2018 een affectieve relatie en wonen sinds juli 2019 samen.

Beoordeling

Adoptie
De rechtbank moet beoordelen of is voldaan aan de gronden en voorwaarden als bepaald in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), voor zover deze betrekking hebben op een stiefouderadoptie.
Uit artikel 1:227 BW volgt – voor zover hier van belang – het volgende. Adoptie geschiedt door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. De adoptant die echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel van de ouder is, kan alleen om adoptie verzoeken als hij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd. Het verzoek kan alleen worden toegewezen als de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden die zijn genoemd in artikel 1:228 BW wordt voldaan.
De voorwaarden genoemd in artikel 1:228 BW, die in dit geval van belang zijn, zijn:
a. a) dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, als het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
b) dat het kind geen kleinkind van de adoptant is;
c) dat de adoptant ten minste achttien jaar ouder dan het kind is;
d) dat geen van de ouders het verzoek tegenspreekt;
f) dat de adoptant het kind gedurende ten minste een jaar heeft verzorgd en opgevoed; indien de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder het kind adopteert en zij gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed wordt de periode van een jaar gerekend vanaf het moment van feitelijk gezamenlijk verzorgen en opvoeden;
g) dat de ouder niet langer het gezag over het kind heeft. Indien evenwel de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen of samen met voornoemde echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel het gezag heeft.
Verzoeker en de moeder hebben sinds september 2018 een affectieve relatie en wonen sinds juli 2019 op hetzelfde adres, zoals blijkt uit de uittreksels uit de Basisregistratie Personen. Verzoeker heeft dan ook ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek met de moeder samengeleefd. Verzoeker heeft [minderjarige] samen met de moeder gedurende ten minste één jaar verzorgd en opgevoed.
De moeder heeft samen met verzoeker het verzoek tot adoptie ingediend. Op de zitting heeft zij verteld dat zij graag wil dat haar partner [minderjarige] adopteert. Zij heeft gezegd dat zij en [minderjarige] samen met verzoeker en zijn kinderen vanaf het begin een hecht gezin zijn. De rechtbank stelt dan ook vast dat de moeder instemt met de adoptie.
Uit de verklaring van [minderjarige] bij het verzoekschrift en haar uitlatingen tijdens het gesprek met de kinderrechter maakt de rechtbank op dat [minderjarige] ook wil dat zij geadopteerd wordt door verzoeker.
De Raad heeft in zijn rapport van 17 augustus 2023 advies aan de rechtbank uitgebracht. De Raad heeft – kort weergegeven – geconcludeerd dat [minderjarige] opgroeit in een warm gezin, waar zij zich, in alle opzichten, geliefd en veilig voelt. Verzoeker maakt een liefdevolle, betrokken indruk en wil vooral ook emotioneel aansluiten bij wat hij denkt dat goed is voor [minderjarige] . Hij is duidelijk in zijn rol en die van de overleden biologische vader van [minderjarige] . [minderjarige] krijgt de ruimte en wordt gestimuleerd om contact te hebben met familieleden van haar overleden vader. De Raad is van mening dat de partneradoptie voor [minderjarige] meerwaarde heeft en adviseert het verzoek toe te wijzen.
De rechtbank stelt daarnaast vast dat de twee zussen en één halfbroer van de vader hebben ingestemd met de adoptie. Een andere halfbroer en de broer van de vader hebben het verzoek niet weersproken, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat ook zij daar geen bezwaar tegen hebben.
De rechtbank komt op basis van de stukken en de verklaringen op de zitting tot het oordeel dat de stiefouderadoptie in het belang van [minderjarige] is. Zij maakt op dit moment ruim vier jaar onderdeel uit van het gezin van verzoeker en de moeder en iedereen wil dat de familierechtelijke band tussen verzoeker en [minderjarige] door een adoptie tot stand wordt gebracht.
Dat maakt dat de rechtbank van oordeel is dat aan voornoemde vereisten uit artikel 1:227 BW en artikel 1:228 BW wordt voldaan. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 1:5 BW [minderjarige] haar geslachtsnaam behoudt nu geen verklaring omtrent de geslachtsnaam is overgelegd. In het verzoek hebben verzoekers ook aangegeven dat het de bedoeling is dat [minderjarige] haar huidige geslachtsnaam, Kalkman, behoudt.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder sub m van het Besluit gezagsregisters tevens bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal sturen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van:
[minderjarige],
geboren op [geboortedag 1] 2010 te [geboorteplaats 1] ,
door [verzoeker] , geboren op [geboortedag 2] 1969 te [geboorteplaats 2] ,
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. Brandt, C.S.F. de Nijs en K.M. Crooij-Heins, kinderrechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2023.