ECLI:NL:RBDHA:2023:21337

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
C/09/635511 / FA RK 22-6259
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van een Amerikaanse geboorteakte en familierechtelijke betrekkingen in het kader van draagmoederschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2023 uitspraak gedaan over de erkenning van een Amerikaanse geboorteakte en de familierechtelijke betrekkingen van verzoekers, die een draagmoederschapstraject hebben doorlopen. Verzoekers, een man en een vrouw, hebben sinds 2007 een relatie en zijn de ouders van een kind, geboren uit een draagmoeder in de Verenigde Staten. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder het verzoekschrift en correspondentie van de ambtenaar van de burgerlijke stand. De verzoekers hebben een verzoek ingediend om de Amerikaanse geboorteakte van hun kind, [naam 2], te erkennen en om de ambtenaar te gelasten deze akte in te schrijven in de Nederlandse registers.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Amerikaanse beslissing, die de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en [naam 2] vaststelt, kan worden erkend in Nederland. De rechtbank oordeelt dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter en dat de erkenning van de beslissing niet in strijd is met de openbare orde. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het draagmoederschapstraject zorgvuldig is doorlopen, waarbij de belangen van de draagmoeder en het kind zijn gewaarborgd.

De rechtbank heeft de verzoeken van de man en de vrouw toegewezen, waardoor zij als juridische ouders van [naam 2] worden erkend. De rechtbank gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand om de Amerikaanse geboorteakte in te schrijven in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage, met een latere vermelding van de Amerikaanse beslissing. De rechtbank heeft ook bepaald dat verzoekers gezamenlijk het gezag over [naam 2] hebben. De overige verzoeken van verzoekers zijn afgewezen, omdat het juridisch ouderschap van de vrouw reeds is erkend.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-6259
Zaaknummer: C/09/635511
Datum beschikking: 7 november 2023

Beschikking op het op 16 september 2022 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] en [verzoekster] ,

hierna gezamenlijk: verzoekers dan wel wensouders en afzonderlijk: de man en de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.C. Bouma te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,

zetelend te ’s-Gravenhage,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 29 november 2022;
- de brief van 23 december 2022 van verzoekers;
- de brief van 17 januari 2023 van verzoekers, met bijlagen;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Rotterdam-Dordrecht,
locatie Rotterdam (hierna: de Raad) van 9 mei 2023, met als bijlage het rapport van
8 mei 2023 met kenmerk [nummer kenmerk] .
Op 5 september 2023 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers, hun advocaat en [naam 1] namens de Raad.
Na de zitting heeft de rechtbank nog het volgende stuk ontvangen:
- de brief van 28 september 2023 van verzoekers, met bijlagen;
- de brief van 27 oktober 2023 van verzoekers.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe:
Primair:
voor recht te verklaren dat de – naar de rechtbank begrijpt meest recent opgemaakte – Amerikaanse geboorteakte van [naam 2] (hierna ook met roepnaam: [naam 2] ) – voor erkenning in aanmerking komt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand;
en
de beslissing van 23 mei 2022 van de “Superior Court of the State of California, County of Los Angeles, Central Judicial District”, Verenigde Staten van Amerika (hierna ook: VS), met betrekking tot – kort weergegeven – de vastgestelde familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en [naam 2] te erkennen;
en
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage te gelasten voornoemde geboorteakte in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand met daarop als latere vermelding voornoemde Amerikaanse beslissing, waarin – kort weergegeven – de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en [naam 2] zijn vastgesteld;
Subsidiair:
voor [naam 2] de geboortegegevens vast te stellen conform het voorstel onder punt II. van het petitum van het verzoekschrift omschreven;
Meer subsidiair:
indien de Amerikaanse beslissing niet wordt erkend: voor [naam 2] de geboortegegevens vast te stellen conform het voorstel onder punt III. van het petitum van het verzoekschrift, waarbij een bijzondere curator wordt benoemd die namens [naam 2] kan verzoeken de ontkenning van het vaderschap van [naam 3] , Jr. gegrond te verklaren en het ouderschap van de man gerechtelijk vast te stellen;
Voorwaardelijk voor het geval de rechtbank van oordeel is dat de draagmoeder nog
met het ouderlijk gezag is belast:
het gezag van [naam 4] (hierna ook: de draagmoeder) te beëindigen en de man te belasten met het eenhoofdig gezag over [naam 2] ;
de adoptie uit te spreken van [naam 2] door de vrouw;
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage te gelasten
een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
te verstaan dat verzoekers vanaf het moment dat genoemde adoptie in kracht van gewijsde is gegaan gezamenlijk het ouderlijk gezag met betrekking tot [naam 2] zullen uitoefenen;
te verstaan dat de familierechtelijke betrekking tussen [naam 2] met de man in stand
blijft;
een en ander uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

- Verzoekers hebben sinds eind 2007 een affectieve relatie.
- Zij zijn de ouders van [naam 5] , geboren op [geboortedag] 2011 in [geboorteplaats 1] .
- In verband met de bij verzoekers levende wens van gezinsuitbreiding, die zij vanwege medische redenen niet op eigen kracht konden verwezenlijken, zijn zij een traject van hoogtechnologisch draagmoederschap aangegaan.
- Voor dit traject hebben verzoekers gebruik gemaakt van de organisaties “Growing Generations”, en “HRC Fertility”, beiden gevestigd in de VS.
- De wensouders hebben met een eiceldonatrice een “Egg Donation Agreement” opgesteld. De eiceldonatrice heeft deze op 18 november 2020 ondertekend en de wensouders op 4 maart 2021. In deze overeenkomst wordt de eiceldonatrice “# [codenummer 1] (“Donor”)” genoemd. Verzoekers worden vermeld als “Intended Mother # [codenummer 2] ” en “Intended Father # [codenummer 2] ”.
- De wensouders hebben voor dit traject ook een “Gestational Carrier Agreement” gesloten met de draagmoeder, [naam 4] en haar partner, [naam 3] , Jr.. Deze overeenkomst is door de draagmoeder en haar partner op 23 april 2021 ondertekend en door de wensouders op 20 april 2021. De draagmoeder en haar partner zijn gehuwd. Zij zijn Amerikaans burger.
- De draagmoeder is na een ivf-behandeling in 2021 in verwachting geraakt. Er is daarbij een embryo bij de draagmoeder geplaatst. In de bij de “Superior Court of the State of California, County of Los Angeles, Central Judicial District”, VS, op 22 april 2022 afgelegde “declaration” van de arts Bradford Kolb, M.D. is opgenomen dat bij de embryo gebruik is gemaakt van een zaadcel van de man en een anonieme eicel. Deze arts heeft op 27 september 2023 een “Affidavit” ondertekend. Hierin heeft hij verklaard dat dat de embryo is gecreëerd met een eicel van [naam 6] , ook wel bekend als donor [codenummer 1] , en een zaadcel van de man.
- Op 23 mei 2022 heeft de “Superior Court of the State of California, County of Los Angeles, Central Judicial District”, VS, een “judgment establishing parent-child relationship” gegeven, welke beslissing is voorzien van een apostille, kort gezegd inhoudende:
“(…)
IT IS HEREBY ORDERED, ADJUDGED AND DECREED AS FOLLOWS:1. It is in the best interest of any child delivered by Respondent [naam 4] after October 6, 2021, and before August 6, 2022, that Petitioner [verzoekster] , whose birth name is [verzoekster] , has judgment in that Petitioner [verzoekster] is declared to be a legal parent of any such child.
2. It is in the best interest of any child delivered by Respondent [naam 4] after October 6, 2021, and before August 6, 2022, that Petitioner [verzoeker] has judgment in that Petitioner [verzoeker] is declared to be a legal parent of any such child.
3. Respondent [naam 4] is declarednotto be a legal parent of any child delivered by her after October 6, 2021, and before August 6, 2022.
4. Respondent [naam 3] , Jr. is declarednotto be a legal parent of any child delivered by Respondent [naam 4] after October 6, 2021, and before August 6, 2022.
(…)
6. It is in the best interest of any child delivered by Respondent [naam 4] after October 6, 2021, and before August 6, 2022, that sole legal and physical custody of any such child shall be with Petitioners [verzoekster] and [verzoeker] .(…)”
- Op 9 juni 2022 is uit de draagmoeder geboren [naam 2] te [naam 6] , [regio] , [staat] , VS.
Overeenkomstig de Amerikaanse beslissing is op 27 juni 2022 een geboorteakte opgemaakt, met State File Number [nummer 1] , waarop de naam van de draagmoeder als moeder en de naam van verzoeker als vader van het kind is vermeld (hierna ook: de oorspronkelijke geboorteakte), welke akte is voorzien van apostille. Vervolgens is op 25 augustus 2022 een geboorteakte opgemaakt met State File Number [nummer 2] , na en als gevolg van voornoemde uitspraak, waarbij op de akte verzoekers als ouders zijn vermeld. Laatstgenoemde geboorteakte wordt hierna aangeduid als de (vervangende) geboorteakte en is eveneens voorzien van een apostille.
- De wensouders hebben de Nederlandse nationaliteit.
- Uit het originele DNA-rapport van Verilabs blijkt dat het praktisch is bewezen dat de man de biologische vader is van [naam 2] .
- De wensouders verzorgen en voeden [naam 2] sinds haar geboorte op.
- De Raad adviseert om het verzoek van de man om hem te belasten met het eenhoofdig gezag over [naam 2] en het verzoek van de vrouw tot adoptie van [naam 2] toe te wijzen.

Beoordeling

Rechtsmacht
Nu verzoekers met [naam 2] in Nederland woonachtig zijn, acht de rechtbank zich op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd om van de voorliggende verzoeken kennis te nemen.
De positie van de draagmoeder en haar partner
De draagmoeder en haar partner kunnen in beginsel als belanghebbenden als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. Zij zijn in eerste instantie dan ook door de rechtbank opgeroepen. De rechtbank zal de draagmoeder en haar partner evenwel niet als belanghebbenden aanmerken. Dit gelet op het feit dat – zoals hieronder nog zal blijken – het draagmoederschapstraject met de nodige zorgvuldigheid is doorlopen, waarbij de belangen van de draagmoeder in acht zijn genomen. Bij de Amerikaanse beslissing is bepaald dat de draagmoeder en haar partner niet de wettelijke ouders zijn van [naam 2] , dat verzoekers dit zijn en dat verzoekers het gezag over haar hebben. De rechtbank zal verdere oproeping dan ook achterwege laten.
Het primaire verzoek onder I.: verklaring voor recht buitenlandse geboorteakte, erkenning buitenlandse beslissing en het gelasten van de ambtenaar
De rechtbank ziet aanleiding om eerst de Amerikaanse beslissing te beoordelen.
Erkenning Amerikaanse beslissing
Toepasselijk recht
Nu primair wordt verzocht om de buitenlandse beslissing in Nederland te erkennen, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Juridisch kader
De rechtbank dient te beoordelen of de uit de Amerikaanse uitspraak voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekkingen hier te lande van rechtswege kunnen worden erkend. De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap.
Op grond van artikel 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond
met de rechtssfeer van dat land;
b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging
is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
De erkenning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd (lid 2).
Uitgangspunt van de wet is dus dat de Amerikaanse beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen verzoekers en [naam 2] wordt erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissing geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissing onverenigbaar is met de openbare orde.
Nu het draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika heeft plaatsgevonden en de draagmoeder daar ook woonachtig is, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. De rechtbank is, gelet op de inhoud van de Amerikaanse beslissing, bovendien van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. In deze zaak gaat het daarom om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals vastgesteld in de Amerikaanse beslissing.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te oordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel [naam 2] , de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Nu de wensouders in de Amerikaanse beslissing als de ouders van [naam 2] zijn aangemerkt en zij vanaf de geboorte bij de wensouders verblijft en door hen wordt verzorgd en opgevoed, dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van [naam 2] en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn van belang de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap, zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016, en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind. Daarbij is de aanbeveling en het voornemen dat indien aan deze waarborgen wordt voldaan, de wensouders direct op de geboorteakte van het kind worden vermeld.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen, is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken komt de rechtbank tot het oordeel dat het draagmoederschapstraject dat verzoekers in de VS hebben doorlopen zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Verzoekers hebben bij het realiseren van hun ouderschapswens gebruik gemaakt van een draagmoederschapstraject in Californië, VS, waar draagmoederschap is toegestaan. Voor de conceptie hebben verzoekers en de draagmoeder afspraken gemaakt. Die afspraken zijn vastgelegd in de draagmoederschapsovereenkomst. De naam van de draagmoeder en haar contactgegevens zijn bekend. Verzoekers hebben verklaard dat zij nog veelvuldig contact met haar hebben. De draagmoeder heeft juridisch advies ontvangen en voor haar was medische zorg geregeld.
Verzoekers hebben bij het realiseren van hun ouderschapswens voor het draagmoederschapstraject gebruik gemaakt van de eicel van een eiceldonatrice, waarmee ze – blijkens de als productie 1 overgelegde “egg donation agreement” – in eerste instantie een anonieme overeenkomst zijn aangegaan. Verzoekers hebben op zitting verklaard dat zij nooit de intentie hebben gehad om met een anonieme eiceldonor het traject aan te gaan.
Verzoekers hebben verklaard dat de volledige naam van de eiceldonatrice bekend is en haar naam en gegevens op de zitting getoond. Na de zitting hebben verzoekers voornoemde Affidavit van de ivf-arts [arts] . overgelegd waaruit de naam van de eiceldonor ook blijkt. De eiceldonor is volgens verzoekers ook opgenomen in een internationale database. Verzoekers hebben op de zitting verklaard dat zij ook een videogesprek met de eiceldonor hebben gehad en dat de eiceldonor openstaat voor contact.
De rechtbank stelt dan ook vast dat de ontstaansgeschiedenis van [naam 2] op termijn voor haar volledig is te achterhalen en dat zij te zijner tijd kennis kan nemen van de eiceldonatrice en de draagmoeder. Hiermee wordt voldoende voorzien in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen, zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
Gebleken is dat het juridisch ouderschap van verzoekers op grond van de beslissing van de “Superior Court of the State of California, County of Los Angeles, Central Judicial District”, VS, van 23 mei 2022 is vastgesteld en dat is bepaald
“that sole legal and physical custody of any such child shall be with Petitioners [verzoekster] and [verzoeker] ”, een en ander in overeenstemming met de wetgeving van Californië, VS. De rechtbank kwalificeert deze Amerikaanse beslissing als een ‘ontkenning van het moederschap’ van de draagmoeder, een ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van verzoekers met gezagsrechten.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Amerikaanse beslissing in Nederland kan worden erkend. Dit primaire verzoek zal dan ook worden toegewezen.
Verklaring voor recht buitenlandse geboorteakte
Toepasselijk recht
Nu primair wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de buitenlandse geboorteakte voor erkenning in aanmerking komt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26 lid 1 BW kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Het belang van het verzoek is erin gelegen dat verzoekers in Nederland als de wettige ouders van [naam 2] zullen worden erkend en geregistreerd. Dit is een gerechtvaardigd belang zodat aan verzoekers een beroep op artikel 1:26 BW toekomt.
Erkenning Amerikaanse geboorteakte
Ook voor de vraag of de Amerikaanse geboorteakte erkend kan worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen. De rechtbank zal hierbij uitgaan van de (vervangende) geboorteakte van 25 augustus 2022, waarin verzoekers als ouders zijn opgenomen.
In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, die zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
De rechtbank stelt vast dat voor [naam 2] een Amerikaanse (vervangende) geboorteakte is opgemaakt, waarin de wensouders – overeenkomstig de Amerikaanse beslissing – als ouders zijn opgenomen. Niet in geschil is dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandelingen geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Daarom gaat het ook ten aanzien van de Amerikaanse geboorteakte om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse geboorteakte voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
Uit artikel 10:101 lid 1 BW juncto artikel 10:100 lid 2 BW volgt dat de erkenning van de buitenlandse akte, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Als uitgangspunt geldt dat het enkele feit dat het van rechtswege ontstaan van een familierechtelijke betrekking met de beide wensouders niet overeenstemt met de huidige bepalingen uit het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is immers slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht.
Uitgangspunt is dat de buitenlandse akte dient te worden erkend. Het feit dat naar het recht van Californië, VS, de wensouders als juridische ouders op de geboorteakte worden geregistreerd, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Uit dat wat hiervoor is overwogen, blijkt dat het draagmoederschapstraject naar het oordeel van de rechtbank met de nodige zorgvuldigheidseisen is omkleed, dat de afstammingsrelatie voor [naam 2] herleidbaar is en dat hiermee voldoende voorzien is in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
In het kader van de openbare orde overweegt de rechtbank dat uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Mennesson v. France
(no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van het EHRM van 10 april 2019 (no. P16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd, zo kort mogelijk is, zodat het kind minder lang in een onzekere positie verkeert, waarbij omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht een rol kunnen spelen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij door erkenning van de buitenlandse beslissing en geboorteakte handelt naar dat wat het EHRM in dit soort zaken van een lidstaat verlangt. Immers, door erkenning van de buitenlandse beslissing en geboorteakte wordt de juridische band van de wensouders met [naam 2] vanaf de geboorte erkend. De rechtbank overweegt hierbij dat het onwenselijk is dat het juridisch ouderschap van verzoekers door middel van een gerechtelijke vaststelling vaderschap en adoptie zou moeten worden vastgesteld, terwijl het ouderschap van verzoekers reeds is vastgesteld bij een voor erkenning vatbare buitenlandse beslissing, welke is vastgelegd in de buitenlandse geboorteakte. Hiermee wordt voorkomen dat [naam 2] in verschillende landen een afwijkende afstammingsstatus heeft.
De ambtenaar heeft zich in zijn brief van 29 november 2022 ten aanzien van de verzoeken die zien op een registratie van onder andere de geboorte van het kind in de registers van de burgerlijke stand aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de (vervangende) geboorteakte van [naam 2] van rechtswege in Nederland kan worden erkend, evenals de daarin vastgelegde familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming. Omdat de (vervangende) geboorteakte wordt erkend en door een bevoegde instantie is opgemaakt, is deze naar zijn aard vatbaar voor opneming in het Nederlandse register van geboorten van de burgerlijke stand. De rechtbank zal de primaire verzochte verklaring voor recht dan ook uitspreken.
Het gelasten van de ambtenaar
Toepasselijk recht
Nu wordt verzocht de ambtenaar te gelasten de Amerikaanse geboorteakte en Amerikaanse beslissing in te schrijven in het Nederlandse register van geboorten, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26b BW in samenhang gelezen met artikel 1:25 lid 1 BW kan de rechtbank de inschrijving gelasten van een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage, indien de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is.
De rechtbank stelt vast dat in het voorgaande is vastgesteld dat de Amerikaanse beslissing en de (vervangende) geboorteakte van [naam 2] in Nederland kunnen worden erkend. Daarmee worden de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en [naam 2] erkend. Dit betekent dat op grond van de Amerikaanse beslissing en de (vervangende) geboorteakte verzoekers de juridische ouders van [naam 2] zijn. Daarmee stamt [naam 2] af van Nederlandse ouders, zodat zij de Nederlandse nationaliteit aan verzoekers ontleent. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde voor inschrijving van de (vervangende) geboorteakte in het Nederlandse register.
Voor wat betreft de inschrijving van de Amerikaanse beslissing bepaalt artikel 1:20b BW – voor zover hier van belang – dat op verzoek van een belanghebbende dan wel ambtshalve van akten en uitspraken die buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie zijn opgemaakt of gedaan en een overeenkomstige uitwerking hebben als de akten en rechterlijke uitspraken, bedoeld in artikel 1:20 BW, door de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding wordt toegevoegd aan de desbetreffende in de registers van de burgerlijke stand hier te lande voorkomende geboorteakte, tenzij de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
Zoals hiervoor is vastgesteld betreft de Amerikaanse beslissing een ‘ontkenning van het moederschap’ van de draagmoeder, een ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van verzoekers over [naam 2] , zodat deze beslissing overeenkomt met een Nederlandse rechterlijke uitspraak zoals bedoeld in artikel 1:20 BW. Nu deze Amerikaanse beslissing van rechtswege in Nederland kan worden erkend, dient dan ook een latere vermelding op de nog in te schrijven (vervangende) geboorteakte van [naam 2] te worden gemaakt. De rechtbank zal dan ook in die zin de ambtenaar gelasten een latere vermelding te plaatsen op de (vervangende) geboorteakte van [naam 2] . De rechtbank laat het aan de ambtenaar om de wijze van vermelding te bepalen. Door de Amerikaanse beslissing op de (vervangende) geboorteakte te vermelden, komt de (vervangende) geboorteakte overeen met de wijze van het tot stand komen van de afstamming van [naam 2] .
Uit het voorgaande volgt dat het primaire verzoek om de ambtenaar te gelasten de (vervangende) geboorteakte van [naam 2] en de buitenlandse beslissing in te schrijven in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage wordt toegewezen.
Gezag
Toepasselijk recht
De Nederlandse rechter is op grond van Nederlands recht bevoegd om te beoordelen of er van rechtswege ouderlijke verantwoordelijkheid van verzoekers over [naam 2] is ontstaan, omdat [naam 2] haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
Inhoudelijke beoordeling
Verzoekers zijn op grond van de beslissing van de “Superior Court of the State of California, County of Los Angeles, Central Judicial District”, VS, vanaf de geboorte de juridische ouders – met gezag – van [naam 2] . Die rechtsrelatie tussen verzoekers en [naam 2] kan in Nederland worden erkend. Daarmee hebben zij zowel naar het recht van Californië, VS, als naar Nederlands recht gezamenlijk het gezag over [naam 2] .
De rechtbank zal ambtshalve verstaan dat verzoekers belast zijn met het gezag over [naam 2] en de griffier gelasten om deze uitspraak, als die onherroepelijk is geworden, aan het gezagsregister toe te zenden zodat er een aantekening van deze beschikking in het gezagsregister kan worden gemaakt.
Overige verzoeken
De rechtbank stelt vast dat zij de primaire verzoeken van verzoekers onder I. toewijst. Aan het onder II. en III. gedane subsidiaire en meer subsidiaire verzoek komt zij dan ook niet toe. Uit het feit dat de primaire verzoeken onder I. worden toegewezen, volgt dat de rechtbank niet toekomt aan het onder IV. voorwaardelijk geformuleerde verzoek. Dit verzoek zal daarom worden afgewezen. De rechtbank zal eveneens de verzoeken onder V., VI., VII. en VIII. – welke verzoeken samenhangen met het verzoek tot adoptie – bij gebrek aan belang afwijzen. Door toewijzing van de primaire verzoeken onder I. wordt het juridisch ouderschap van de vrouw in Nederland immers van rechtswege erkend, zodat geen sprake kan zijn van adoptie.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad
Ten aanzien van alle te nemen beslissingen geldt dat de aard van de beslissingen zich verzet tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van deze beslissingen. Dit maakt dat de rechtbank het verzoek om de beslissing, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart voor recht dat de beslissing van de “Superior Court of the State of California, County of Los Angeles, Central Judicial District”, VS, van 23 mei 2022, waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen verzoekers en [naam 2] , geboren op 9 juni 2022 te [naam 6] , [regio] , Washington, VS, zijn vastgesteld van rechtswege in Nederland worden erkend;
*
verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteakte van [naam 2] , geboren op 9 juni 2022 te [naam 6] , [regio] , Washington, VS, waarop verzoekers als ouders worden vermeld, van rechtswege in Nederland wordt erkend en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
*
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage van de door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in Washington, VS, opgemaakte geboorteakte van:
- [naam 2] , geboren op 9 juni 2022 te
[naam 6] , [regio] , Washington, VS, opgemaakt op 25 augustus 2022;
waarvan een fotokopie aan deze beschikking is gehecht;
*
bepaalt dat de ambtenaar op deze geboorteakte een latere vermelding plaatst van voornoemde Amerikaanse beslissing, welke beslissing de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder betreft, de ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder en de vaststelling van het ouderschap van verzoekers;
*
verstaat dat verzoekers gezamenlijk zijn belast met het gezag over [naam 2] ;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Brakel, W.G. de Boer en K.M. Crooij-Heins, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 november 2023.