ECLI:NL:RBDHA:2023:21336

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
C/09/637587 / FA RK 22-7407
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van Amerikaanse geboorteakte en familierechtelijke betrekkingen in het kader van draagmoederschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2023 een beschikking gegeven inzake de erkenning van een Amerikaanse geboorteakte en de familierechtelijke betrekkingen van verzoekers, een man en een vrouw, die via een draagmoeder een kind hebben gekregen. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 1 november 2022 is ingediend, waarin verzoekers vroegen om erkenning van de Amerikaanse geboorteakte van hun kind, geboren op [geboortedatum] 2022 in [geboorteplaats], VS, en de bijbehorende Amerikaanse rechterlijke beslissing van 1 juli 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Amerikaanse beslissing en geboorteakte van rechtswege in Nederland kunnen worden erkend, omdat verzoekers met het kind in Nederland wonen en de Amerikaanse beslissing voldoet aan de eisen van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. De rechtbank heeft ook overwogen dat de erkenning van de Amerikaanse beslissing en geboorteakte niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde, aangezien het draagmoederschapstraject zorgvuldig is doorlopen en de belangen van het kind en de draagmoeder zijn gewaarborgd. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de Amerikaanse geboorteakte en de bijbehorende beslissing in te schrijven in het Nederlandse register van geboorten, zodat verzoekers als juridische ouders van het kind worden erkend. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de zorgvuldigheidseisen in het kader van toekomstige draagmoederschapstrajecten, gezien de leeftijd van de verzoekers.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-7407
Zaaknummer: C/09/637587
Datum beschikking: 24 oktober 2023

Beschikking op het op 1 november 2022 ingekomen verzoekschrift van:

[Verzoeker] en [verzoekster] ,

hierna de man en de vrouw, dan wel gezamenlijk: verzoekers of wensouders,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. W.A. van der Stroom-Willemsen te Rotterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,

zetelend te ’s-Gravenhage,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van verzoekers van 16 november 2022, met bijlagen;
- het rapport van onderzoek van 24 november 2022 van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) Regio Rotterdam-Dordrecht, locatie Rotterdam, met kenmerk [kenmerk] ;
- de brief van de ambtenaar van 30 november 2022, met bijlagen;
- de brief van verzoekers van 27 december 2022, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 26 januari 2023;
- de brief van verzoekers van 16 maart 2023;
- de brief van de ambtenaar van 25 juli 2023.
Op 5 september 2023 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers, bijgestaan door mr. M.C. Schuijt, kantoorgenote van de advocaat van verzoekers. Namens de Raad was [naam 1] aanwezig.
De ambtenaar heeft in zijn brief van 25 juli 2023 aangegeven niet op de zitting te verschijnen.
Na de zitting heeft de rechtbank het volgende stuk ontvangen:
-de brief van verzoekers, ingekomen op 29 september 2023, met bijlagen.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank:
primair:
voor recht verklaart dat de Amerikaanse geboorteaktes van [minderjarige]
(hierna ook: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika (hierna ook: VS) alsmede de beslissing van de “District Court Sixth Judicial District Family Court Division, [regio] ”, VS, van 1 juli 2022 ten aanzien van de familierechtelijke betrekkingen,
-naar de rechtbank begrijpt van rechtswege worden erkend - en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
de inschrijving gelast van de hiervoor bedoelde geboorteaktes van [minderjarige] in de
daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van ’s-Gravenhage;
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage gelast de
hiervoor genoemde Amerikaanse beslissing, waarbij ten aanzien van [minderjarige] het vaderschap van de man is vastgesteld en het moederschap van de draagmoeder is ontkend en waarbij het moederschap van de vrouw is vastgesteld, op de daarvoor in aanmerking komende akten te verwerken;
subsidiair:
voor [minderjarige] – kort gezegd – de geboortegegevens vaststelt overeenkomstig het gestelde onder punt d van het petitum van het verzoekschrift;
en voorwaardelijk:
indien en voor zover de rechtbank van oordeel is dat de Amerikaanse beslissing waarin het moederschap van de draagmoeder wordt ontkend en het moederschap van de wensmoeder wordt vastgesteld niet voor erkenning in aanmerking komt: het gezag van de draagmoeder beëindigt en aansluitend de (stief)adoptie uitspreekt van [minderjarige] ;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De ambtenaar heeft op punten verweer gevoerd.

Feiten

- Verzoekers hebben een affectieve relatie sinds 2017.
- In verband met de bij hen levende kinderwens, die zij niet op eigen kracht konden verwezenlijken, zijn zij in november 2020 een “Parentage Agreement” aangegaan met [draagmoeder] (hierna ook: de draagmoeder), wonende in [woonplaats 2] , VS, inhoudende onder meer dat de draagmoeder een kind zal dragen ten behoeve van verzoekers en dat zij afstand doet van al haar rechten en verplichtingen met betrekking tot het nog ongeboren kind ten behoeve van verzoekers.
- De draagmoeder is Amerikaans burger. Zij is ongehuwd.
- Voor het draagmoederschapstraject is gebruik gemaakt van de organisatie “ [instituut] (hierna ook: [instituut] ), [plaatsnaam] ”, VS.
- De bevruchting heeft plaatsgevonden door middel van in vitro fertilisatie (ivf) waarbij gebruik is gemaakt van een eicel van een anonieme eiceldonor en van een spermacel van de man.
- De draagmoeder is zwanger geworden en uit haar is op [geboortedatum] 2022 geboren [minderjarige] in [geboorteplaats] , VS.
- Op 1 juli 2022 heeft de “District Court Sixth Judicial District Family Court Division, [regio] ”, VS, een “order for declaratory judgment and judgment” gegeven, welke beslissing is voorzien van een apostille, kort gezegd inhoudende:
“(…)ORDER1. [Verzoeker] is hereby declared to be the genetic, intended and legal parent of the child identified as [minderjarige] .2. [verzoekster] is hereby declared to be the intended and legal parent of the child identified as [minderjarige] .3. [draagmoeder] is neither the genetic, nor the intended, nor the legal parent of the child identified as [minderjarige] , and she has no parental or other legal rights, duties or responsibilities to the child upon birth.
4. [Verzoeker] and [verzoekster] shall have all parental rights, including the rights of physical and legal custody, to the child identified as [minderjarige] .5. [Verzoeker] and [verzoekster] shall be solely responsible for all parental duties and obligations of legal parents with respect to the child identified as [minderjarige] , including the duty of financial support, and [draagmoeder] shall have no parental rights, duties or obligations with respect to the child.(…)12. Pursuant to the requirements of the Netherlands, [instantie] , [departement] , or any other person, agency, entity or institution required to prepare the birth certificate, shall initially prepare, or amend, the birth certificate to identify [Verzoeker] and [draagmoeder] as the parents of the child on her birth certificate as follows:(…)13. Pursuant to the requirements of the Netherlands, following the issuance of the birth certificate listing [Verzoeker] and [draagmoeder] as parents, [departement] shall amend the birth certificate by removing [draagmoeder] name therefrom and replacing it with [verzoekster] name as a parent, while retaining [Verzoeker] name as the child’s other parent as follows:
(…)”.
- Op basis van voornoemde Amerikaanse beslissing is op [datum] 2022 een geboorteakte opgemaakt, voorzien van apostille, met State File Number [nummer 1] , waarop de naam van de draagmoeder als moeder en de naam van de man als vader van [minderjarige] staan vermeld (hierna: de oorspronkelijke geboorteakte). Vervolgens is op dezelfde datum, als gevolg van voornoemde Amerikaanse beslissing, een geboorteakte opgemaakt met State File Number [nummer 1] , waarbij op de akte verzoekers als ouders zijn vermeld. Laatstgenoemde geboorteakte wordt hierna aangeduid als de (vervangende) geboorteakte.
- [minderjarige] wordt sinds haar geboorte verzorgd en opgevoed door verzoekers.
- De man heeft de Nederlandse nationaliteit. De vrouw heeft de Belgische nationaliteit en is Amerikaans burger.
- Uit het DNA Vaderschapsrapport van 26 september 2022 blijkt dat met 99.99999999% waarschijnlijkheid de man de biologische vader is van [minderjarige] .
- De Raad heeft in zijn rapport positief geadviseerd ten aanzien van een adoptie van [minderjarige] door de wensouders.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 23 mei 2023 is – kort gezegd – ten aanzien van een door verzoekers doorlopen traject van draagmoederschap, waaruit hun zoon [zoon] is geboren, voor recht verklaard dat de Amerikaanse geboorteakte en Amerikaanse beslissingen van rechtswege in Nederland worden erkend en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage en is de inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte gelast in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage en is bepaald dat de ambtenaar een latere vermelding van de Amerikaanse beslissingen op deze geboorteakte plaatst.

Beoordeling

Rechtsmacht
Nu verzoekers met [minderjarige] in Nederland woonachtig zijn, acht de rechtbank zich op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd om van de voorliggende verzoeken kennis te nemen.
De positie van de draagmoeder
De draagmoeder kan in beginsel als belanghebbende als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. Zij is in eerste instantie dan ook door de rechtbank opgeroepen. De rechtbank zal de draagmoeder evenwel niet als belanghebbende aanmerken. Dit gelet op het feit dat – zoals hieronder nog zal blijken – het draagmoederschapstraject met de nodige zorgvuldigheid is doorlopen, waarbij de belangen van de draagmoeder in acht zijn genomen. Bij de Amerikaanse beslissing is bepaald dat de draagmoeder niet de genetische, beoogde en juridische ouder is van [minderjarige] en dat zij geen ouderlijke of andere wettelijke rechten, plichten of verantwoordelijkheden heeft. De rechtbank zal verdere oproeping dan ook achterwege laten.
Het primaire verzoek onder I.: verklaringen voor recht
Toepasselijk recht
Nu primair wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de buitenlandse geboorteaktes en buitenlandse beslissing voor erkenning in aanmerking komen en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers met [minderjarige] in Nederland verblijven. Zij beogen met hun verzoeken dat het in de Verenigde Staten vastgestelde juridisch ouderschap over [minderjarige] hier in Nederland wordt erkend en geregistreerd, zodat zij zonder hinder in Nederland hun ouderlijke rechten en verplichtingen kunnen uitoefenen. Tevens betekent een vaststelling van het juridisch ouderschap van verzoekers dat [minderjarige] het Nederlanderschap aan verzoeker kan ontlenen. Verzoekers hebben dan ook een gerechtvaardigd belang bij de verzochte verklaringen voor recht.
Erkenning Amerikaanse beslissing
De rechtbank zal allereerst beoordelen of de uit de Amerikaanse beslissing voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekkingen hier te lande van rechtswege kunnen worden erkend.
De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap. Op grond van artikel 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land;
b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
Uitgangspunt van de wet is dus dat de Amerikaanse beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen verzoekers en [minderjarige] worden erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissingen geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissingen onverenigbaar is met de openbare orde.
Nu het draagmoederschap in de VS heeft plaatsgevonden en de draagmoeder daar woonachtig is, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. De rechtbank is, gelet op de inhoud van de Amerikaanse beslissing, bovendien van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. In deze zaak gaat het daarom om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals vastgesteld in de Amerikaanse beslissing.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te beoordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouders in kwestie. Nu de wensouders in de Amerikaanse beslissing als de ouders van het kind zijn aangemerkt, en het kind vanaf de geboorte bij de wensouders verblijft en door hen wordt verzorgd en opgevoed, dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van het kind en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn van belang de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap, zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016, en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind. Daarbij is de aanbeveling en het voornemen dat indien aan deze waarborgen wordt voldaan, de wensouders direct op de geboorteakte van het kind worden vermeld.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken komt de rechtbank tot het oordeel dat het draagmoederschapstraject dat verzoekers in de Verenigde Staten hebben doorlopen zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Voor [minderjarige] is haar volledige ontstaansgeschiedenis te achterhalen. De naam van de draagmoeder en haar contactgegevens zijn bekend. De draagmoeder heeft juridisch advies ontvangen en voor haar was medische zorg geregeld.
Verzoekers hebben ook nog steeds contact met de draagmoeder.
De naam van de eiceldonor is bij verzoekers niet bekend. Via dr. [dokter] , de arts die het van de eicel van deze eiceldonor en de spermacel van verzoeker gecreëerde embryo bij de draagmoeder heeft geplaatst, heeft de eiceldonor te kennen gegeven dat zij wenst dat haar identiteit onbekend blijft en dat haar persoonsgegevens niet met de wensouders of derden (de rechtbank) worden gedeeld, met uitzondering van [minderjarige] . De eiceldonor heeft wel ingestemd met het deponeren van haar naam en haar gepersonaliseerde [instituut] -nummer onder een notaris in Nederland. De wensouders hebben daarbij gekozen voor notaris
mr. C. Holdinga, kantoorhoudende bij Holdinga Matthijssen Kraak Notarissen te Amsterdam. In dat kader heeft dr. [dokter] twee verklaringen aangeboden. Deze verklaringen (onderhandse stukken) zijn door de notaris als bijlage aan een depotakte ( [depotakte 1] ) gehecht. Deze depotakte met bijlagen neemt de notaris onder zich in zijn protocol (het archief). Verzoekers hebben een kopie van deze depotakte overgelegd. In de eerste verklaring is opgenomen dat bij het ivf-traject waaruit [minderjarige] is geboren, gebruik is gemaakt van een gedoneerde eicel. De eiceldonor is in het systeem van The [instituut] geregistreerd onder een specifiek en gepersonaliseerd [instituut] -nummer ( [nummer 2] ). In de tweede verklaring is het gepersonaliseerde [instituut] -nummer van de eiceldonor gekoppeld aan de naam van de eiceldonor. Zodra [minderjarige] de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt en behoefte heeft aan meer informatie over haar afstamming, kan zij een afschrift van de depotakte opvragen, waaraan de definitieve verklaringen van dr. [dokter] zijn gehecht en ontvangt zij de naam en het [instituut] -nummer van de eiceldonor.
Verzoekers beschikken ook over een document waaruit de fysieke en sociale gegevens van de eiceldonor blijken. Om te verzekeren dat deze informatie niet verloren gaat, hebben verzoekers een verklaring bij de notaris aangeboden en deze verklaring is samen met dit document door de notaris als bijlage aan een depotakte gehecht ( [depotakte 2] ). Zodra [minderjarige] twaalf jaar oud is, kan zij een afschrift van deze depotakte opvragen en de sociale en fysieke gegevens van de eiceldonor achterhalen. De rechtbank merkt hierbij op dat in de oorspronkelijk akte C de leeftijd van 16 jaar stond vermeld, maar dat dit door middel van een rectificatie van akte C is gewijzigd in 12 jaar.
Daarnaast is door de notaris op 28 september 2023 nog een notariële verklaring opgemaakt. Hierin wordt verklaard dat aan de akte met [depotakte 1] onder andere bijlagen zijn gehecht waarin de volledige naam van een eiceldonor wordt vermeld en tevens wordt verwezen naar een nummer waaronder deze eiceldonor is geregistreerd bij het [instituut] ( [instituut] ), zijnde [nummer 2] . Aan de Akte met [depotakte 2] zijn onder andere bijlagen gehecht waarin eveneens informatie is opgenomen omtrent de eiceldonor als hierboven vermeld, maar niet de (volledige) naam van de eiceldonor is vermeld. De bijlagen bij de Akte met [depotakte 2] bevatten wel een nummer waaronder deze eiceldonor is geregistreerd bij het [instituut] , zijnde [nummer 2] . Eveneens wordt verklaard dat in alle aangehechte bijlagen aan de Akte met [depotakte 1] en [depotakte 2] het gaat om informatie omtrent een eiceldonor die bij het [instituut] is geregistreerd onder [nummer 2] .
De rechtbank stelt dan ook vast dat hiermee duidelijk is dat de bij de notaris beschikbare informatie behoort bij de eiceldonor, geregistreerd onder [nummer 2] bij [instituut] , van [minderjarige] .
Verzoekers hebben met voornoemde handelswijze aansluiting gezocht bij het Nederlandse systeem voor zaadceldonoren.
Verder hebben verzoekers aangegeven dat de Verenigde Staten geen systeem kennen waarin persoonsgegevens worden geregistreerd zoals de Basisregistratie personen, zoals wij dat in Nederland kennen, maar dat specifieke persoonsinformatie via de diensten van gespecialiseerde instanties via een online databank online beschikbaar is, zoals TruthFinder. De informatie die voor [minderjarige] beschikbaar is, is voldoende om de specifieke persoonsgegevens van de eiceldonor te achterhalen, aldus verzoekers. Verder hebben verzoekers aangegeven dat zij de sociale en fysieke gegevens van de eiceldonor eerder met [minderjarige] zullen delen, indien zij aangeeft daar behoefte aan te hebben en verzoekers dit in haar belang achten.
De rechtbank is gelet op het voornoemde van oordeel dat verzoekers voldoende hebben gewaarborgd dat [minderjarige] op termijn informatie over haar afstamming kan opvragen en in de toekomst ook in contact met de eiceldonatrice kan komen.
Gebleken is dat het juridisch ouderschap van verzoekers vanaf de geboorte van [minderjarige] is vastgesteld op grond van de beslissing van de “District Court Sixth Judicial District Family Court Division, [regio] ”, een en ander in overeenstemming met de wetgeving van [staat] , VS. De rechtbank kwalificeert deze Amerikaanse beslissing als een ‘ontkenning van het moederschap’ van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van verzoekers. Hoewel de Nederlandse wet niet de ontkenning van het moederschap kent van de moeder, uit wie het kind geboren is - de ‘geboortemoeder’ -, kent de wet wel de mogelijkheid om de familierechtelijke betrekking met de geboortemoeder te beëindigen, namelijk langs de weg van adoptie. Het enkele feit dat een beslissing van een buitenlandse rechter niet overeenstemt met bepalingen uit het Nederlands recht, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Amerikaanse beslissing in Nederland kan worden erkend. De verzochte verklaring voor recht zal daarom worden gegeven.
Erkenning Amerikaanse geboorteakte
Ook voor de vraag of de Amerikaanse geboorteakte erkend kan worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen. De rechtbank zal hierbij uitgaan van de vervangende geboorteakte (met State File Number [nummer 1] ), waarin verzoekers als ouders zijn opgenomen.
In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
De rechtbank stelt vast dat voor [minderjarige] een Amerikaanse (vervangende) geboorteakte is opgemaakt, waarin de wensouders – overeenkomstig de Amerikaanse beslissing – als ouders zijn opgenomen. Niet in geschil is dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandelingen geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Ook ten aanzien van de Amerikaanse (vervangende) geboorteakte gaat het om de vraag of erkenning van de uit deze geboorteakte voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
Uit artikel 10:101 lid 1 BW juncto artikel 10:100 lid 2 BW volgt dat de erkenning van de buitenlandse akte, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Als uitgangspunt geldt dat het enkele feit dat het van rechtswege ontstaan van een familierechtelijke betrekking met de beide wensouders niet overeenstemt met de huidige bepalingen uit het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is immers slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht.
Uitgangspunt is dat de buitenlandse akte dient te worden erkend. Het feit dat naar het recht van [staat] , VS, de wensouders als juridische ouders op de geboorteakte worden geregistreerd is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Uit dat wat hiervoor is overwogen, blijkt dat het draagmoederschapstraject naar het oordeel van de rechtbank met de nodige zorgvuldigheidseisen is omkleed, dat de afstammingsrelatie voor [minderjarige] herleidbaar is en dat hiermee voldoende voorzien is in het recht van [minderjarige] om haar afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Amerikaanse (vervangende) geboorteakte van rechtswege in Nederland kan worden erkend.
In het kader van de openbare orde overweegt de rechtbank dat uit de jurisprudentie van het EHRM in de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van 10 april 2019 (no. F16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd, zo kort mogelijk is, zodat het kind minder lang in een onzekere positie verkeert, waarbij omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht een rol kunnen spelen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij door erkenning van de buitenlandse beslissing en geboorteakte handelt naar wat het EHRM in dit soort zaken van een lidstaat verlangt. Immers, door erkenning van de buitenlandse beslissing en geboorteakte wordt de juridische band van de wensouders met [minderjarige] vanaf de geboorte erkend. De rechtbank overweegt hierbij dat het onwenselijk is dat het juridisch ouderschap van verzoekers door middel van een gerechtelijke vaststelling vaderschap en adoptie zou moeten worden vastgesteld, terwijl het ouderschap van verzoekers reeds is vastgesteld bij een voor erkenning vatbare buitenlandse beslissing, welke is vastgelegd in de buitenlandse geboorteakte. Hiermee wordt voorkomen dat [minderjarige] in verschillende landen een afwijkende afstammingsstatus heeft.
De ambtenaar heeft zich in zijn brief van 30 november 2022 gerefereerd ten aanzien van de verzoeken die zien op een registratie van (o.a.) de geboorte van [minderjarige] in de registers van de burgerlijke stand.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de geboorteakte van [minderjarige] van rechtswege in Nederland kan worden erkend, evenals de daarin vastgelegde familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming. Omdat de geboorteakte wordt erkend en door een bevoegde instantie is opgemaakt, is deze naar zijn aard vatbaar voor opneming in het Nederlandse register van geboorten van de burgerlijke stand. De rechtbank zal de verzochte verklaring voor recht dan ook uitspreken.
Het primaire verzoek onder II. en III.: het gelasten van de ambtenaar
Toepasselijk recht
Nu wordt verzocht de ambtenaar te gelasten de Amerikaanse (vervangende) geboorteakte en de Amerikaanse beslissing in te schrijven in het Nederlandse register van geboorten, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26b BW in samenhang gelezen met artikel 1:25 lid 1 BW kan de rechtbank de inschrijving gelasten van een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage, indien de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is.
De rechtbank stelt vast dat in het voorgaande is vastgesteld dat de Amerikaanse beslissing en (vervangende) geboorteakte van [minderjarige] in Nederland kunnen worden erkend. Daarmee worden de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en [minderjarige] erkend. Dit betekent dat op grond van de Amerikaanse beslissing en (vervangende) geboorteakte verzoekers de juridische ouders van [minderjarige] zijn. Daarmee stamt [minderjarige] af van een Nederlandse ouder, zodat zij de Nederlandse nationaliteit aan verzoeker ontleent. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde voor inschrijving van de Amerikaanse (vervangende) geboorteakte in het Nederlandse register.
Voor wat betreft de inschrijving van de Amerikaanse beslissing bepaalt artikel 1:20b BW – voor zover hier van belang – dat op verzoek van een belanghebbende dan wel ambtshalve van akten en uitspraken die buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie zijn opgemaakt of gedaan en een overeenkomstige uitwerking hebben als de akten en rechterlijke uitspraken, bedoeld in artikel 1:20 BW, door de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding wordt toegevoegd aan de desbetreffende in de registers van de burgerlijke stand hier te lande voorkomende geboorteakte, tenzij de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
Zoals hiervoor is vastgesteld betreft de Amerikaanse beslissing een ‘ontkenning van het moederschap’ van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van verzoekers over [minderjarige] , zodat deze beslissing overeenkomt met een Nederlandse rechterlijke uitspraak zoals bedoeld in artikel 1:20 BW. Nu deze Amerikaanse beslissing van rechtswege in Nederland kan worden erkend, dient dan ook een latere vermelding op de (nog in te schrijven) geboorteakte van [minderjarige] te worden gemaakt. De rechtbank laat het aan de ambtenaar om de wijze van vermelding te bepalen. De rechtbank zal dan ook in die zin de ambtenaar gelasten een latere vermelding te plaatsen op de geboorteakte van [minderjarige] . Door de Amerikaanse beslissing op de geboorteakte te vermelden, komt de geboorteakte overeen met de wijze van het tot stand komen van de afstamming van [minderjarige] .
Uit het voorgaande volgt dat de verzoeken om de ambtenaar te gelasten de buitenlandse geboorteakte van [minderjarige] en de buitenlandse beslissing in te schrijven in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage worden toegewezen.
De verzoeken onder IV. en V.
De rechtbank stelt vast dat zij de primaire verzoeken onder I., II. en III toewijst. Daaruit volgt dat zij niet toekomt aan het subsidiaire verzoek onder IV. en het voorwaardelijk geformuleerde verzoek onder V. Deze verzoeken worden om die reden afgewezen.
Zorgvuldigheidseisen in het kader van een traject van draagmoederschap
De rechtbank overweegt dat zij op zitting met verzoekers heeft gesproken over het feit dat verzoekers de wens hebben geuit om nog meer kinderen te krijgen door middel van een traject van draagmoederschap en dat zij hiervoor nog embryo’s beschikbaar hebben.
De Raad heeft in zijn raadsrapport aangegeven de hogere leeftijd van de wensouders als aandachtspunt te zien. De kinderen zijn nog lange tijd afhankelijk van de beschikbaarheid van verzoekers, terwijl deze gezien hun leeftijd een verhoogd risico hebben om verminderd beschikbaar te zijn voordat de kinderen de meerderjarigheid hebben. Het kan eveneens een emotioneel appel op de kinderen met zich brengen, zoals bijvoorbeeld de confrontatie met ziekte, verminderde belastbaarheid of energie of zelfs het wegvallen van een ouder. De Raad heeft dit aandachtspunt op de zitting nogmaals naar voren gebracht. Hierbij heeft de Raad opgemerkt dat het op hogere leeftijd via draagmoederschap ouders worden, een verschuiving van de zorg van ouders voor de kinderen naar kinderen voor de ouders met zich kan brengen, hetgeen onwenselijk en niet in het belang van de kinderen is.
De rechtbank onderschrijft dit aandachtspunt van de Raad. Hierbij wordt opgemerkt dat in adoptiezaken in de praktijk het leeftijdsverschil tussen adoptant en het te adopteren kind in beginsel ook niet groter dan 40 jaar mag zijn. De rechtbank stelt vast dat het leeftijdsverschil tussen de man en [minderjarige] ongeveer 64 jaar is en tussen de vrouw en [minderjarige] 55 jaar. De rechtbank houdt verzoekers, in het kader van de toetsing van de zorgvuldigheidseisen in een draagmoederschapstraject, dan ook voor dat dit (alsdan nog) grote(re) leeftijdsverschil in een toekomstig draagmoederschapstraject een belemmering kan zijn.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart voor recht dat de Amerikaanse (vervangende) geboorteakte van [datum] 2022 met State File Number [nummer 1] van [minderjarige] , geboren op
[geboortedatum] 2022 in [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika, van rechtswege in Nederland wordt erkend en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
*
verklaart voor recht dat de beslissing van de “District Court Sixth Judicial District Family Court Division, [regio] ”, Verenigde Staten van Amerika, van 1 juli 2022, waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen verzoekers en [minderjarige] zijn vastgesteld van rechtswege in Nederland wordt erkend en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand;
*
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage van de door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in [staat] , Verenigde Staten van Amerika, op [datum] 2022 opgemaakte (vervangende) geboorteakte met State File Number [nummer 1] van:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2022 in [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika;
waarvan een fotokopie aan deze beschikking is gehecht;
*
bepaalt dat de ambtenaar op deze geboorteakte een (latere) vermelding plaatst van voornoemde Amerikaanse beslissing, welke beslissing de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder en de vaststelling van het ouderschap van verzoekers betreft;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. W.G. de Boer, A.M. Brakel en K.M. Crooij-Heins, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 oktober 2023.