In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2023 een beschikking gegeven in een verzoek tot erkenning van de afstammingsband tussen verzoeker 1 en de minderjarige [minderjarige], geboren uit een draagmoederschapstraject. De verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], hebben hun kinderwens gerealiseerd door middel van laagtechnologisch draagmoederschap met de draagmoeder [naam 1] en haar partner [naam 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belgische beslissing van 16 juni 2022 van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, waarin de afstammingsband tussen [verzoeker 1] en [minderjarige] is erkend, van rechtswege in Nederland wordt erkend. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de Belgische geboorteakte van [minderjarige] vatbaar is voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand in Nederland.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het gezag over [minderjarige] zal worden toebedeeld aan [verzoeker 1], en dat de adoptie door [verzoeker 2] zal worden uitgesproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de familierechtelijke betrekking tussen [verzoeker 1] en [minderjarige] in stand blijft na de adoptie door [verzoeker 2]. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de Belgische geboorteakte in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage, en heeft de verzoeken van de partijen toegewezen, met uitzondering van het meer of anders verzochte.