ECLI:NL:RBDHA:2023:21321
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor de bouw van een loods in strijd met bestemmingsplan
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders om een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van een loods bij zijn woning beoordeeld. Eiser had op 8 december 2020 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning, die op 1 april 2020 door het college werd afgewezen. Het college handhaafde deze afwijzing in een besluit van 14 juni 2022. Eiser betoogde dat de afwijzing onterecht was, omdat de loods zou passen binnen de mogelijkheden van het bestemmingsplan en dat de motivering van het college onvoldoende was.
De rechtbank oordeelde dat het college terecht had geweigerd de omgevingsvergunning te verlenen. De rechtbank stelde vast dat de aanvraag in strijd was met de geldende bestemmingsplannen, die een maximale oppervlakte voor vergunningsvrije bouwwerken van 150 m² toestonden, terwijl de loods 240 m² groot was. De rechtbank concludeerde dat de overschrijding van de toegestane oppervlakte niet als gering kon worden beschouwd en dat het college voldoende had onderbouwd waarom de loods niet inpasbaar was in de stedenbouwkundige context.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak biedt inzicht in de afwegingen die de rechtbank maakt bij de beoordeling van omgevingsvergunningen en de rol van bestemmingsplannen in deze context.