ECLI:NL:RBDHA:2023:21313

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 december 2023
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
C/09/658645 / JE RK 23-2499
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling van een kind in een complexe gezinssituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 december 2023 een beschikking gegeven tot ondertoezichtstelling van een kind, geboren in 2018, op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het kind, hierna te noemen [kind], ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Dit is het gevolg van een belast verleden waarin hij getuige is geweest van huiselijk geweld tussen zijn ouders en zelf ook slachtoffer is geweest van geweld door de vader. De moeder, hierna te noemen de moeder, heeft het ouderlijk gezag over [kind] en woont bij hem. De Raad heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, omdat de moeder onvoldoende in staat is om de benodigde hulpverlening te accepteren en te coördineren.

Tijdens de mondelinge behandeling op 29 december 2023, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren, is de situatie van [kind] besproken. De kinderrechter heeft geconstateerd dat [kind] zich zorgen maakt over zijn moeder en dat er een verstoorde relatie is met de hulpverlening. De moeder heeft zelf hulp gezocht, maar heeft weinig vertrouwen in de jeugdbescherming en heeft eerder therapieën stopgezet. De kinderrechter heeft op basis van de feiten en de ingediende stukken geconcludeerd dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging en dat de inzet van een jeugdbeschermer noodzakelijk is om de ontwikkeling van [kind] te monitoren en de hulpverlening te coördineren.

De kinderrechter heeft de beschikking mondeling uitgesproken en de ondertoezichtstelling van [kind] met ingang van 29 december 2023 tot 29 december 2024 vastgesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat er zo snel mogelijk een vaste jeugdbeschermer wordt toegewezen aan het gezin, zodat er een vertrouwensband kan worden opgebouwd en de noodzakelijke hulpverlening kan worden gestart.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/658645 / JE RK 23-2499
Datum uitspraak: 29 december 2023
Beschikking van de kinderrechter tot een ondertoezichtstelling
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming,
regio Haaglanden,
hierna te noemen: de Raad,
over:
[kind], geboren op [geboortedag 1] 2018 in [geboortedag 2] ,
hierna te noemen: [kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informant aan:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het volgende stuk mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 december 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- [naam 1] namens de Raad;
- [naam 2] namens de gecertificeerde instelling.

2.De feiten

2.1.
[kind] is erkend door de vader, de heer [naam 3] .
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [kind] .
2.3.
[kind] woont bij zijn moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De Raad overweegt daartoe als volgt. [kind] wordt ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. Hij is opgegroeid in een complexe omgeving waarin hij als baby en peuter regelmatig getuige is geweest van het geweld tussen de vader en de moeder en er door de vader ook tegen [kind] zelf geweld is gebruikt. De Raad maakt zich zorgen dat [kind] door een gebrek aan hupverlening onvoldoende toekomt aan de verwerking van zijn traumatische verleden, waardoor de kans bestaat dat hij zich blijft uiten door middel van ongewenst gedrag zoals bijten en slaan. Hij lijkt nog onvoldoende te hebben geleerd hoe hij zijn emoties moet uiten. Verder lijkt [kind] zich veel zorgen te maken over de moeder. De vader is niet meer in beeld, maar [kind] heeft nog wel heldere herinneringen aan de vader, die hem angst en boosheid opleveren. Door de complexe situatie is er sprake van een bedreiging in de gehechtheidsrelatie met beide ouders en wordt hij blijvend bedreigd in zijn sociale-emotionele ontwikkeling. Het gedwongen kader is nodig omdat het de moeder onvoldoende lukt om op een adequate manier de hulpverlening te accepteren en mee te werken. De relatie met het Sociaal Team is verstoord en de eerdere ingezette hulpverlening heeft de ontwikkelingsbedreiging niet kunnen verminderen. Psychodiagnostisch onderzoek is nodig voor het gedrag van [kind] op school en het is van belang dat hij hulp krijgt bij het verwerken van het verleden. Daarnaast is het belangrijk dat de moeder wordt gezien en wordt meegenomen in de hulpverleningstrajecten van [kind] en zij ook zelf hulp ontvangt voor haar eigen problematiek. Een termijn van een jaar is passend, omdat de verwachting is dat deze termijn ten minste nodig is om de ontwikkelingsbedreiging van [kind] weg te nemen.

4.De standpunten

4.1.
De moeder ziet in dat [kind] hulp nodig heeft. Zij heeft zelf aan de bel getrokken voor die hulp. Zij heeft de therapie bij [organisatie voor maatschappelijk werk] gestopt, omdat zij onvoldoende op de hoogte werd gehouden over wat er werd besproken tijdens de therapie. De moeder wil wel een jeugdbeschermer, maar heeft er weinig vertrouwen in. Vanuit het preventieve kader zou de gecertificeerde instelling de moeder al helpen om [kind] aan te melden voor therapie, maar zij hoorde helemaal niks meer van hen. Er zijn al drie verschillende jeugdbeschermers geweest, die steeds plotseling zijn verdwenen. De moeder ervaart boosheid en verdriet, omdat zij in de schulden zit door de vader en zij het idee heeft dat zij de rommel van de vader moet opruimen, maar heeft geen hulp voor zichzelf nodig. Niet om te leren budgetteren en niet om beter in haar vel te komen zitten.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [kind] . Er is sprake van een belast verleden, waarbij [kind] getuige en slachtoffer is geweest van huiselijk geweld. Zowel op school als thuis laat [kind] kindsignalen zien. Hij lijkt moeite te hebben met het reguleren van zijn emoties, wat zich uit in ongewenst gedrag. Het is daarom noodzakelijk dat [kind] de juiste hulpverlening ontvangt. Hoewel de moeder wel in ziet dat er hulpverlening voor [kind] nodig is, is deze hulpverlening in het vrijwillig kader niet van de grond gekomen. De moeder vindt het moeilijk de hulpverleners te vertrouwen en maakt een overbelaste indruk. Hierdoor is de moeder onvoldoende bij machte om zelfstandig de ontwikkelingsbedreiging te laten afnemen. De inzet van een jeugdbeschermer is daarom noodzakelijk om de ontwikkeling van [kind] te monitoren en regie te voeren op de hulpverlening. De gecertificeerde instelling kan vanuit haar expertise en professionaliteit de moeder ondersteunen en samen met de moeder bekijken wat [kind] nodig heeft. De kinderrechter vindt het in de huidige situatie belangrijk dat de moeder een vertrouwensband kan opbouwen met een jeugdbeschermer. Het is dan ook van groot belang dat er zo spoedig mogelijk een vaste jeugdbeschermer betrokken wordt bij het gezin. Gezien de forse zorgen en het feit dat de hulpverlening nog moet worden opgestart is naar het oordeel van de kinderrechter een termijn van een jaar voor de ondertoezichtstelling passend en geboden. Zij zal dan ook het verzoek toewijzen zoals verzocht.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [kind] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden met ingang van 29 december 2023 tot 29 december 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2023 door mr. J.J. Peters, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 10 januari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.