ECLI:NL:RBDHA:2023:21308

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
NL23.34903
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse eiser wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen en gebrek aan onderbouwing

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, geboren in 1995, heeft op 11 september 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 oktober 2023 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 18 december 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de eiser als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.

De eiser stelt dat hij vanwege een escalerend conflict met buren in Algerije niet langer veilig kon verblijven en daarom is gevlucht. De rechtbank oordeelt echter dat de verklaringen van de eiser over de problemen met de buren ongeloofwaardig zijn, vooral omdat hij geen documenten kan overleggen die zijn relaas onderbouwen. De rechtbank merkt op dat de eiser in zijn beroepsschrift in algemene termen verwijst naar zijn eerdere zienswijze, maar dat verweerder hierop gemotiveerd heeft gereageerd. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van de eiser niet kan leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.

De rechtbank stelt vast dat de eiser wisselende verklaringen heeft afgelegd over zijn verblijfplaats en de aangifte tegen de buren. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat de verklaringen van de eiser over de bedreigingen vaag zijn en dat het ontbreken van ondersteunende documenten afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.34903
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. F.S. Boedhoe),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. M. Talsma).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1995. Hij heeft op 11 september 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 27 oktober 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 18 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. De zus van eiser is door een buurman uitgescholden. Hierdoor is een conflict tussen eiser en de buren ontstaan. Dit conflict is geëscaleerd. Deze escalatie bestond uit scheldpartijen, bedreigingen en mishandeling. Eiser kon door dit geëscaleerde conflict niet langer in Algerije verblijven en is gevlucht.

Het bestreden besluit

4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problemen met de buren.
Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat element 1 geloofwaardig is en element 2 ongeloofwaardig bevonden wordt. Verweerder acht element 2 ongeloofwaardig gelet op het ontbreken van documenten die het asielrelaas van eiser (kunnen) onderbouwen. Daarnaast heeft eiser wisselende en vage verklaringen afgelegd over zijn verblijfplaats(en) in Algerije, aangiftes die eiser gedaan zou hebben en over de bedreigingen aan het adres van eiser en zijn familie. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag afgewezen moet worden omdat deze ongegrond is.
Zienswijze als herhaald en ingelast beschouwen
5. De rechtbank merkt op dat eiser in het beroepsschrift in algemene termen verwijst naar wat hij in zijn zienswijze heeft aangevoerd, met het verzoek dat als geheel herhaald en ingelast te beschouwen. Omdat verweerder hierop in het bestreden besluit gemotiveerd is ingegaan en omdat in beroep verder niet is aangegeven waarom de motivering van verweerder in het bestreden besluit tekortschiet, is de rechtbank van oordeel dat deze algemene beroepsgrond niet kan worden beschouwd als een gemotiveerde betwisting van het bestreden besluit. Deze algemene beroepsgrond kan dan ook niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
6. Voor zover eiser specifieke gronden van beroep aanvoert tegen het door verweerder ongeloofwaardig achten van zijn problemen met de buren, zal de rechtbank hierna op deze specifieke gronden ingaan.
Standpunten eiser in beroep
7. In zijn gronden van beroep richt eiser zich enkel op de ongeloofwaardigheid van relevant element 2, de problemen met de buren. Eiser stelt zich daarbij op het standpunt dat hem allereerst niet kan worden tegengeworpen dat hij niet over documenten beschikt die zijn relaas kunnen onderbouwen. Verweerder heeft hier volgens eiser onvoldoende acht op geslagen. Verder betwist eiser dat hij wisselend heeft verklaard. Zijn verklaringen zijn verkeerd opgevat en bij onduidelijkheid is het aan verweerder om hierover aanvullende vragen te stellen. Voor wat betreft het doen van aangifte tegen de buren stelt eiser dat hij daadwerkelijk aangifte heeft gedaan, maar dat de politie hierop geen noemenswaardige actie heeft ondernomen. Eiser betwist ook dat hij vaag heeft verklaard. Zo is gaandeweg pas duidelijk geworden dat de bedreigingen door de buren zich niet op de zus van eiser, maar op eiser zelf richtten. De verklaringen van eiser zijn in overeenstemming met deze gebeurtenissen.

Niet onderbouwd met documenten

8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte aan eiser tegenwerpt dat hij geen documenten overlegt die zijn asielrelaas kunnen onderbouwen. Van eiser verwacht mag immers worden dat hij zijn best doet om zijn asielrelaas te onderbouwen met documenten en verklaringen. Uit het relaas1 van eiser volgt ook dat hij de beschikking heeft gehad over documenten die zijn relaas kunnen onderbouwen maar dat hij deze verloren is en zijn familie ook niet (meer) over deze documenten beschikt. Over het verlies van de ondersteunende documenten kan eiser geen duidelijke verklaring geven anders dan dat deze mogelijk tijdens een verhuizing kwijtgeraakt zijn.2 Verder is eiser niet eenduidig over het al dan niet contact hebben met zijn familie. Met verweerder vindt de rechtbank het opvallend
1. Rapport nader gehoor, p. 7-8.
2 Rapport nader gehoor, p. 8.
dat eiser, die stelt sinds 2021 op de vlucht te zijn, niet (in een eerder stadium) geprobeerd heeft om ondersteunende documenten in zijn bezit te krijgen terwijl hij wel verklaard heeft documenten in zijn bezit te hebben. Verweerder stelt zich daarom niet ten onrechte op het standpunt dat de gang van zaken betreffende (het verkrijgen van) onderbouwende documenten afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Wisselende verklaringen
9. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet ten onrechte tegenwerpt dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn verblijfplaats(en) in Algerije en zijn aangiftes.
De rechtbank weegt hierin mee dat eiser in het aanmeldgehoor3 gezegd heeft dat hij de laatste maand voor zijn vertrek alleen in [plaats] verbleef, maar in het nader gehoor verklaart dat hij bij familieleden ‘ver weg’ heeft verbleven.4 Verweerder heeft eisers verklaring dat hij maar ‘eventjes’ bij zijn ouders heeft verbleven voordat hij vertrok, onvoldoende mogen vinden om zijn verklaringen als eenduidig aan te merken. Of eiser aangifte heeft gedaan tegen de buren blijft ook onduidelijk. Eiser zegt in eerste instantie dat hij wel aangifte(s) heeft gedaan5 en dat er een gesprek is geweest met de politie en zijn buurman, maar vervolgens geeft hij aan dat hij (nog) geen aangifte kon doen.6 De rechtbank stelt vast dat deze tegenstrijdigheden niet gecorrigeerd en/of aangevuld zijn door eiser. Verweerder heeft de wisselende verklaringen ten aanzien van de verblijfplaats en ten aanzien van het aangifte doen niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen. De beroepsgrond van eiser op dit punt slaagt niet.
Vage verklaringen
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen over de bedreigingen vaag zijn. Verweerder heeft dit niet ten onrechte gebaseerd op de inhoud van het nader gehoor en van de zienswijze, waarin eiser wisselende verklaringen over de bedreigingen aflegt. Verweerder mocht hierbij betrekken dat eiser enerzijds7 verklaart dat hij en zijn gezin bang waren dat de buren hun woede zouden richten op zijn zus, maar in het nader gehoor verklaart eiser anderzijds8 dat stoppen met zijn werk noodzakelijk was, zodat hij zijn zus kon beschermen. Dit is afwijkend van de zienswijze waarin eiser stelt dat hij dacht dat hij zijn zus moest beschermen. Verweerder heeft niet ten onrechte bevonden dat dit wisselend is met wat eiser in het nader gehoor heeft verklaard. Niet ten onrechte stelt verweerder zich op het standpunt dat deze vage verklaringen van eiser over de intensiteit en indringendheid van de bedreigingen tegenover zijn zus, afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de problemen met zijn zus. Eiser heeft in het nader gehoor9 verklaard dat zijn zus geen problemen meer heeft. In het beroepschrift verklaart eiser vervolgens dat zijn familie later vaststelde dat de buren hun woede niet op zijn zus maar op eiser richtten en dat er daarom geen sprake is van vage of wisselende verklaringen. De rechtbank volgt dat niet omdat dit standpunt van eiser niet afdoet aan eisers’ verklaringen over de intensiteit en indringendheid van de bedreigingen tegenover zijn zus en zijn keuze om te stoppen met werken om zijn zus te beschermen.
3 Rapport aanmeldgehoor, p. 4.
4 Rapport nader gehoor, p. 7.
5 Rapport nader gehoor, p. 7.
6 Rapport nader gehoor, p. 8-9.
7 Zienswijze, p. 2.
8 Rapport nader gehoor, p. 6.
9 Rapport nader gehoor, p. 9.
Deze beroepsgrond slaagt daarom evenmin.

Conclusie en gevolgen

11. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. De door eiser daartegen gerichte beroepsgronden slagen niet. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
22 december 2023

Documentcode: [documentcode]