ECLI:NL:RBDHA:2023:21303

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
C/09/655917 / JE RK 23-2166
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing voor een kind

Op 22 december 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een kind, geboren op [geboortedag] 2022. De kinderrechter heeft het verzoek van de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland om de ondertoezichtstelling van het kind te verlengen voor de duur van één jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing voor vier maanden toegewezen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de problematische situatie van de ouders en de noodzaak voor het kind om in een veilige omgeving op te groeien. De ouders hebben onvoldoende inzicht in hun eigen handelen en de gevolgen daarvan voor het kind. De moeder heeft aangegeven dat zij graag een kans wil om voor het kind te zorgen, terwijl de vader geen verweer heeft gevoerd. De kinderrechter heeft besloten dat de ondertoezichtstelling van het kind verlengd wordt tot 27 december 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 27 april 2024. De behandeling van andere verzoeken, zoals omgangsregelingen, is aangehouden tot een nader te bepalen datum. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling verzocht om een schriftelijke update te verstrekken over de situatie van het kind voor de volgende zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/655917 / JE RK 23-2166
Datum uitspraak: 22 december 2023

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 31 oktober 2023 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland (hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:

[kind] , geboren op [geboortedag] 2022 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof te Gilze, gemeente Gilze en Rijen.

[vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [geboorteplaats] ,
advocaat: mr. R. Shahbazi te 's-Gravenhage.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen van de gecertificeerde instelling van 31 oktober 2023.
Op 22 december 2023 heeft de kinderrechter de zaak op de zitting met gesloten deuren behandeld,
gecombineerdmet het verzoek van de moeder voor omgang (zaak- en rekestnummer C/09/647927 / FA RK 23-3643) en het verzoek van de vader voor omgang (zaak- en rekestnummer C/09/649348 / FA RK 23-4361). Op de verzoeken ten aanzien van de omgang is nog niet beslist. Ter zitting is besproken dat de behandeling van deze verzoeken op een later moment zal worden voortgezet, zodat de gecertificeerde instelling ook haar (zelfstandige) verzoek ten aanzien van omgang zoals ter zitting mondeling aangekondigd kan indienen en ouders gelegenheid hebben daarop te reageren.
Op de zitting zijn verschenen:
  • [naam 1] en [naam 2] namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder met haar advocaat en de tolk G. Hamzehloo;
  • de advocaat van de vader.
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De gecertificeerde instelling heeft op de zitting een verklaring van de pleegouders van [kind] (“ [naam 3] en [naam 4] ”) van 22 december 2023 overgelegd.

Feiten

  • Het huwelijk van de vader en de moeder is op 25 augustus 2022 door echtscheiding ontbonden.
  • [kind] is erkend door de vader.
  • De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 27 december 2022 [kind] onder toezicht gesteld van 27 december 2022 tot 27 december 2023 en een machtiging verleend om [kind] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 30 juni 2023. Bij beschikking van 6 juni 2023 is de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 27 december 2023.
  • [kind] verblijft feitelijk in een voorziening voor pleegzorg.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van
één jaar en van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De moeder heeft zich ten aanzien van de verzoeken gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Zij heeft aangegeven dat zij graag nog een kans wil om voor [kind] te zorgen.
Namens de vader is geen verweer gevoerd, behalve dat is verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing voor een kortere duur af te geven.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid en artikel 1:265b, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling en voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn. Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt.
Uit de stukken en dat wat op de zitting is besproken is het volgende gebleken. De zussen van [kind] zijn langdurig blootgesteld aan verwaarlozing en getuige geweest van huiselijk geweld. Op die reden is op 18 augustus 2023 is door deze rechtbank het ouderlijk gezag van de ouders over de zussen van [kind] beëindigd. [kind] is als ongeboren kind op 3 oktober 2022 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling en deze maatregel is daarna steeds verlengd. Na haar geboorte is [kind] direct uit huis geplaatst. Sindsdien verblijft zij in het pleeggezin.
[kind] is zich nu aan het hechten in het pleeggezin en ontwikkelt zich leeftijdsadequaat. Zij heeft structuur en een emotioneel beschikbare opvoeder nodig. De ouders is vanuit meerdere hulpverleningsorganisaties hulp aangeboden. Gebleken is dat de ouders nauwelijks leerbaar zijn en dat er weinig verandering zichtbaar is. Positief is dat de samenwerking tussen de moeder en de gecertificeerde instelling goed verloopt. De ouders hebben echter onvoldoende inzicht in hun eigen handelen en het effect daarvan. Zij staan ook onvoldoende stil bij de ontwikkeling van [kind] en wat zij hierin nodig heeft. Er bestaan onverminderd grote zorgen zijn over de ontwikkeling van [kind] . De rechtbank zal daarom de ondertoezichtstelling verlengen voor de verzochte duur.
Op de zitting is gebleken dat (alleen) de moeder inmiddels het 2ThePoint traject van [jeugd en opvoedhulp] heeft doorlopen en dat de gecertificeerde instelling een dag voor de zitting telefonisch op de hoogte is gesteld van de uitkomst van dat traject. [jeugd en opvoedhulp] is met behulp van de beoordelingsboog tot de conclusie gekomen dat [kind] niet thuisgeplaatst kan worden, zo heeft de gecertificeerde instelling op de zitting toegelicht. De gecertificeerde instelling wacht nu op het rapport van het 2ThePoint traject en zal daarna een opvoedbesluit gaan voorbereiden en met de ouders gaan bespreken.
De rechtbank acht het in het belang van [kind] dat over niet al te lange termijn duidelijkheid komt over de plek waar zij gaat opgroeien. Er moet duidelijkheid worden verkregen over het toekomstperspectief van [kind] en wat de rol van de ouders zal zijn. De rechtbank zal daarom, in afwachting van het rapport van [jeugd en opvoedhulp] en het opvoedbesluit van de gecertificeerde instelling, de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg verlengen voor de duur van vier maanden. Het verzoek van de gecertificeerde instelling zal voor het overige worden aangehouden tot een nader te bepalen datum. Als dat mogelijk is, kunnen de verzoeken van de ouders voor omgang, die ook zijn aangehouden, alsdan tegelijkertijd worden behandeld.
De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling uiterlijk één week voorafgaand aan de volgende zitting een schriftelijke update te versturen, met daarin de huidige stand van zaken.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [kind] van 27 december 2023 tot 27 december 2024 met behoud van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verlengt de aan Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland verleende machtiging [kind] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van
27 december 2023 tot 27 april 2024;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor het overige aan tot een nader te bepalen zittingsdatum
gelegen vóór 27 april 2024;
bepaalt dat de behandeling van het verzoek - indien mogelijk - gecombineerd zal worden met de behandeling van de verzoeken ten aanzien van de omgang (zaak- en rekestnummer C/09/647927 / FA RK 23-3643 en zaak- en rekestnummer C/09/649348 / FA RK 23-4361);
verzoekt Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland uiterlijk
één week voor voormelde zittingeen schriftelijke update te overleggen zoals hierboven staat vermeld;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
- Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland;
- de moeder;
- de advocaat van de moeder, mr. R.G.J. van Kerkhof;
- de vader;
- de advocaat van de vader, mr. R. Shahbazi te 's-Gravenhage;
- de pleegouders.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2023 door mr. A.M. van der Vliet, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.M.A. van Oosten als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 januari 2024.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.