Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
[bedrijfsnaam]
[handelsnaam] ,
1.Procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 21 februari 2023;
- de ter zitting overgelegde urenspecificatie zijdens de gemachtigde van [verzoeker] , met uitgebreide toelichting;
- de zittingsaantekeningen van de griffier.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Dat is dan mijn fout”, zo verklaarde [bedrijfsnaam] in de persoon van [naam] ter zitting. Dit betekent dat [bedrijfsnaam] geen rechtens relevant verweer heeft gevoerd tegen de stelling van [verzoeker] dat ten tijde van het verkeersongeval de mogelijkheid bestond voor dit risico een behoorlijke verzekering af te sluiten tegen een aanvaardbare premie.
€ 6.800,00, bestaande uit zijn materiële schade en smartengeld, en een bedrag van
€ 4.000,00 vanwege buitengerechtelijke kosten van de gemachtigde van [verzoeker] , derhalve in totaal een bedrag van € 10.800,00. Het verzoek tot bevoorschotting en de hoogte van de schadeposten zijn verder ook niet bestreden door [bedrijfsnaam] . Dat [bedrijfsnaam] niet in staat is de schade van [verzoeker] te betalen is geen rechtens relevant verweer, en blijkt overigens ook nergens uit. De overige door [verzoeker] gedane verzoeken worden afgewezen omdat deze worden ondervangen door de toegewezen verklaring voor recht of bevoorschotting, of deze verzoeken staan niet in oorzakelijk verband met de aansprakelijk van [bedrijfsnaam] voor de gevolgen van het verkeersongeval van 23 oktober 2018.