ECLI:NL:RBDHA:2023:21255

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
NL23.16303
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod voor Armeense eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een Armeense eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres, die samen met haar minderjarige dochter naar Nederland was gekomen, had een verblijfsvergunning asiel aangevraagd, maar deze werd door de verweerder als kennelijk ongegrond afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres en haar dochter in Armenië bedreigd zijn door een onbekende man, maar oordeelde dat Armenië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verklaringen van de eiseres over haar asielmotieven niet geloofwaardig zijn en dat de Staatssecretaris niet verplicht was om een medisch onderzoek aan te bieden voorafgaand aan het gehoor. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Tevens is de eiseres een inreisverbod opgelegd, waartegen zij geen beroepsgronden heeft ingediend. De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 juli 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.16303
uitspraak van de rechtbank in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer 1] , eiseres

mede namens haar minderjarige dochter
[minderjarige], V-nummer: [V-nummer 2] (gemachtigde: mr. B.A. Palm),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: S. Aboulouafa).

Procesverloop

Bij besluit van 31 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft eiseres tevens een inreisverbod opgelegd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (geregistreerd onder zaaknummer NL23.16304).
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening op 13 juli 2023 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde hebben zich op voorhand afgemeld. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Het asielrelaas

1. Eiseres en haar dochter hebben de Armeense nationaliteit. Zij zijn geboren op
[geboortedatum 1] 1989, respectievelijk [geboortedatum 2] 2011. Eiseres heeft sinds 2014 gewerkt bij het nationale archief van Armenië. Op 27 oktober 2022 werd zij benaderd door een Russisch sprekende man. Hij verlangde van eiseres tegen betaling een kopie van een soort militaire, niet-openbare, kaart van de grenzen van Armenië, Karabach en Azerbeidzjan. Eiseres heeft dit geweigerd. In de dagen daarna is eiseres twee keer door deze man benaderd en bedreigd. Eiseres heeft toen om uitstel gevraagd tot 28 november 2022, in de hoop dat zij tijd kon rekken en de man op afstand kon houden. Vanwege problemen van haar echtgenoot, waren eiseres en haar echtgenoot op dat moment al bezig om hun vertrek uit Armenië te regelen. Aanvankelijk werd hun visumaanvraag afgewezen. Eiseres was daardoor genoodzaakt om de man op 28 november 2022 een stukje van de kopie van de militaire kaart te geven. Zij
heeft om respijt gevraagd. De afspraak was dat zij de man in de avond van 8 december 2022 zou ontmoeten om hem de rest van de kaart te overhandigen. Eiseres verwachtte toen nog dat zij en haar echtgenoot Armenië dan al zouden hebben verlaten. De man en twee handlangers kwamen echter onverwachts al in de ochtend van 8 december 2022 naar het huis van eiseres. Omdat eiseres niet over het restant van de militaire kaart beschikte, hebben de mannen eiseres mishandeld. Eiseres heeft een miskraam gehad. Zij is bijgekomen in een ziekenhuis. Haar echtgenoot heeft haar hieruit meegenomen, waarna zij zijn ondergedoken. Op 29 december 2022 hebben eiseres, haar echtgenote en haar dochter Armenië verlaten. Zij vreest voor de Russisch sprekende man. Ook vreest zij door de Armeense autoriteiten te zullen worden gedetineerd voor landverraad, wanneer die zouden ontdekken dat eiseres de Russisch sprekende man een deel van een kopie van de militaire kaart heeft gegeven.

De standpunten van partijen

2. Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiseres de volgende relevante elementen:
3. identiteit, nationaliteit en herkomst;
4. problemen met en bedreigingen door onbekende mannen.
Verweerder vindt de verklaringen van eiseres onder a. geloofwaardig. De verklaringen onder b. vindt verweerder daarentegen ongeloofwaardig. De verklaringen onder a. leiden volgens verweerder niet tot inwilliging van de asielaanvraag, omdat Armenië een veilig land van herkomst is.
3. Eiseres betwist het standpunt het verweerder en voert daartoe diverse gronden aan. De rechtbank gaat hierna op de geschilpunten in.

Overwegingen van de rechtbank

Over het gehoor van eiseres
4. Eiseres is op 23 mei 2023 gehoord omtrent haar asielmotieven. Eiseres stelt dat dit gehoor als gevolg van haar psychische toestand geen doorgang had mogen vinden. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft zij een rapportage overgelegd van de psycholoog bij wie zij in Nederland onder behandeling is. In deze rapportage is onder meer vermeld dat eiseres is gediagnostiseerd met PTSS, depressieve klachten en angstklachten. Deze klachten vloeien volgens de psycholoog voort uit de problemen die eiseres in Armenië heeft ondervonden.
5. De rechtbank overweegt het volgende. Verweerder heeft eiseres geen medisch onderzoek hoeven aanbieden. Verweerder heeft namelijk het vermoeden gehad dat de asielaanvraag van eiseres kennelijk ongegrond zou worden op grond van het feit dat zij uit een veilig land van herkomst komt.1 Verweerder heeft geen verplichting gehad om eiseres een medisch onderzoek aan te bieden voorafgaand aan het gehoor. Wel heeft verweerder er steeds alert op moeten zijn of eiseres bijzondere waarborgen behoefde.2
1. Artikel 3.109, vijfde lid, in samenhang met artikel 3.109ca, aanhef en onder c, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
2 Vergelijk in dit verband de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1584.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder deze alertheid in voldoende mate in acht genomen. Uit het verslag van het gehoor blijkt niet van aanwijzingen die verweerder ertoe hadden moeten brengen om het gehoor af te breken. Dat eiseres voorafgaand aan het gehoor heeft aangegeven dat zij gestrest was en dat zij onder behandeling staat van een psycholoog, is op zich niet zo’n aanwijzing. Tegenover deze verklaring staat namelijk dat eiseres desgevraagd heeft aangegeven dat zij in staat was om te worden gehoord. De gehoorambtenaar heeft eiseres er voorafgaand en tijdens het gehoor op gewezen dat er pauzes konden worden ingelast als eiseres daaraan behoefte had. Er is ook daadwerkelijk een pauze ingelast toen eiseres aangaf even rust te willen nemen. In verslag van het gehoor is vermeld dat de gehoorambtenaar eiseres tijd heeft gegeven om de vragen rustig, op haar tempo te beantwoorden. Het verslag geeft geen aanwijzing dat eiseres niet in staat is geweest om helder, samenhangend en gedetailleerd te verklaren. Eiseres heeft aan het einde van het gehoor verklaard dat zij zich rustig heeft gevoeld, dat het goed met haar ging en dat zij geen opmerkingen had over de werkzaamheden van de gehoorambtenaar en de tolk. Met de rapportage van de psycholoog van eiseres heeft verweerder ten tijde van het gehoor geen rekening kunnen houden. Eiseres heeft deze rapportage immers nadien pas ingebracht. Al met al heeft verweerder terecht geen aanleiding gezien om het gehoor af te breken en/of om eiseres een medisch onderzoek aan te bieden. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Over de geloofwaardigheid van het asielrelaas
7. Verweerder heeft eiseres niet ten onrechte tegengeworpen dat zij na haar inreis in Nederland op 30 december 2022 zich niet zo snel mogelijk heeft gemeld bij de Nederlandse autoriteiten voor internationale bescherming. Eiseres heeft zich immers pas op
21 februari 2023 gemeld bij een Nederlandse gemeente. Het argument van eiseres haar identiteit niet kenbaar wilde maken en dat haar echtgenoot haar had verteld dat hun verblijf in Nederland geregeld zou worden, heeft verweerder niet ten onrechte aangemerkt als een ongegronde reden voor de late aanmelding. Van eiseres, die stelt uit Armenië te zijn gevlucht uit vrees voor problemen aldaar, mocht verwacht worden dat zij zich na aankomst in Nederland direct voor internationale bescherming had gemeld bij de Nederlandse autoriteiten. Eiseres heeft er ook van meet af aan op mogen vertrouwen dat haar gegevens door de Nederlandse autoriteiten vertrouwelijk zouden worden behandeld. Het baat eiseres ook niet dat - naar haar zeggen - een rechtbank in Nederland haar op enig moment heeft meegedeeld dat zij asiel kon aanvragen wanneer haar echtgenoot uit detentie zou worden ontslagen. Op dat moment verbleef eiseres namelijk al geruime tijd in Nederland. Zij had toen al lang de gelegenheid te baat kunnen nemen om asiel aan te vragen. Niet ten onrechte heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat deze omstandigheid op voorhand afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres.
8. Voorts heeft verweerder aan eiseres niet ten onrechte tegengeworpen dat zij verweerder aanvankelijk heeft misleid omtrent haar identiteit en nationaliteit. Eiseres heeft dit niet betwist. Ook op grond van deze omstandigheid heeft verweerder niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat dit op voorhand afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres.
9. Verder heeft verweerder aan eiseres niet ten onrechte tegengeworpen dat zij haar asielrelaas, afgezien van een werkboekje, niet met documenten heeft gestaafd. Dat door verweerder aangedragen voorbeelden van mogelijk te overleggen documenten volgens eiseres illusoir zijn, laat onverlet dat eiseres haar relaas niet met (andere) documenten heeft
gestaafd. Dat betekent dat verweerder de geloofwaardigheid van het asielrelaas slechts kan beoordelen op basis van de verklaringen van eiseres. Niet ten onrechte stelt verweerder zich op het standpunt dat deze verklaringen overtuigingskracht ontberen. Zo heeft eiseres geen concrete verklaringen afgelegd over de Russisch sprekende man die haar zou hebben benaderd en bedreigd. Eiseres heeft niet kunnen vertellen wie deze man en zijn handlangers waren, wat hun achtergrond was, voor wie zij werkten en wat zij met de militaire kaart beoogden. Evenmin heeft eiseres inzichtelijk gemaakt waarom deze personen het uitgerekend op haar hadden voorzien en waarom eiseres in de bedreiging geen aanleiding heeft gezien om de hulp en bescherming van de politie in te roepen.
10. Op grond van het samenstel van de rechtsoverwegingen 7. tot en met 9. heeft verweerder het asielrelaas van eiseres niet ten onrechte als ongeloofwaardig aangemerkt. Verweerder heeft het relevante element onder b. (zie rechtsoverweging 2) terecht niet verder betrokken bij de beoordeling van de asielaanvraag.
Over Armenië als veilig land van herkomst
11. Verweerder heeft Armenië aangewezen als veilig land van herkomst.3 Hiervan zijn uitgezonderd LHBTI´s en personen van wie aannemelijk is dat zij in strafrechtelijke detentie worden geplaatst. Het is de rechtbank niet gebleken dat verweerder zich in dit verband geen zorgvuldig beeld heeft gevormd van de relevante ontwikkelingen in Armenië op het gebied van de mensenrechtensituatie en de bescherming die de autoriteiten van dat land bieden tegen vervolging en behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Met zijn enkele verwijzing naar de omstandigheid dat in Armenië veel opposanten van het regiem gedetineerd zijn4, heeft eiseres onvoldoende onderbouwd gesteld dat Armenië in het algemeen geen veilig land van herkomst is. Evenmin heeft zij aannemelijk gemaakt dat zij tot één van de genoemde uitzonderingen behoort.
12. Eiseres heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat Armenië in haar specifieke geval niet als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Haar verklaringen over haar problemen met de Russisch sprekende man en haar vrees om bij terugkeer naar Armenië te worden gedetineerd voor landverraad, zijn immers niet geloofwaardig. Het is daardoor ook niet geloofwaardig dat de Armeense autoriteiten eiseres geen bescherming kunnen of willen bieden in verband met deze gestelde problemen.
Conclusie
13. Op grond van al het vorenstaande heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres terecht als ongegrond afgewezen. Daarbij heeft verweerder deze aanvraag niet ten onrechte als “kennelijk” ongegrond afgewezen met toepassing van het bepaalde in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiseres heeft hiertegen geen beroepsgronden gericht.
14. Uit de beslissing van verweerder op de asielaanvraag van eiseres vloeit verder voort dat verweerder haar terecht een inreisverbod heeft opgelegd. Ook tegen dit onderdeel heeft eiseres geen beroepsgronden gericht.
3 Zie de Kamerbrief van 26 april 2022 “Herbeoordeling veilige landen van herkomst –Armenië”.
4 “ Report on the human right situation covering 2022 in Armenia” van Amnesty International van 27 maart 2023.
15. Terecht heeft verweerder uit de rapportage van de psycholoog van eiseres opgemaakt dat er sinds haar komst naar Nederland geen medische behandeling in gang is gezet. De rapportage geeft er voorts ook geen blijk van dat het voor eiseres niet verantwoord is om te reizen, gelet op haar gezondheidstoestand. Verweerder heeft daarom terecht geen uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw.
16. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W. Van Dijk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 juli 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.