Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoekster] , V-nummer: [V-nummer 1] , verzoekster,
[minderjarige], V-nummer: [V-nummer 2] (gemachtigde: mr. B.A. Palm),
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een minderjarige, heeft samen met haar dochter een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 31 mei 2023 afgewezen, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 13 juli 2023, maar verzoekster en haar gemachtigde waren niet aanwezig. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL23.16303) die betrekking heeft op het beroep van verzoekster. Aangezien er inmiddels een beslissing is genomen op het beroep, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.