Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoekster], verzoekster V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Beslissing
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.M. Walther, had een verzoek ingediend om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke eerder was afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard in een besluit van 23 februari 2023, waarna verzoekster beroep instelde en om een voorlopige voorziening vroeg.
De zitting vond plaats op 27 juni 2023, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep in de bodemzaak, dat gelijktijdig werd behandeld, gegrond werd verklaard. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 837,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt is toegekend voor het indienen van het verzoekschrift en een wegingsfactor van 1 is toegepast. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 september 2023 en het proces-verbaal is bekendgemaakt op 20 september 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.