ECLI:NL:RBDHA:2023:21245

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
AWB 23/7917
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanvraag tot verblijf bij echtgenoot zonder geldige huwelijksakte

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 december 2023, wordt het beroep van eiseres, een vrouw uit Ethiopië, tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor verblijf bij haar echtgenoot, maar haar aanvraag werd afgewezen omdat er geen geldige huwelijksakte kon worden overlegd. De rechtbank had eerder, op 16 mei 2023, het beroep van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Echter, in het bestreden besluit van 19 juni 2023 verklaarde verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond.

Tijdens de zitting op 23 november 2023 werd het beroep behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat verweerder de feitelijke gezinsband niet aannemelijk had gemaakt, omdat eiseres en haar echtgenoot tegenstrijdige verklaringen hadden afgelegd over hun huwelijk. Eiseres voerde aan dat de sociale en culturele achtergrond van Eritrea niet voldoende was meegewogen, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder deze context wel degelijk had betrokken in zijn beoordeling.

De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in staat was om de feitelijke gezinsband met haar echtgenoot aannemelijk te maken, en dat verweerder terecht had besloten om de aanvraag af te wijzen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/7917

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , woonachtig te Ethiopië, eiseres

V-nummer: [V nummer]
(gemachtigde: mr. W.J. Rohlof),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: E. Sweerts).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 19 juni 2023 waarin het bezwaar van eiseres ongegrond wordt verklaard. Het besluit van 19 juni 2023 volgt op een uitspraak van deze rechtbank van 16 mei 2023 [1] waarin het beroep van eiseres gegrond verklaard is en verweerder opgedragen is, met inachtneming van deze uitspraak, een nieuw besluit te nemen.
1.1.
Met het bestreden besluit van 19 juni 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft beroep ingesteld en verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 23 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, [referent] (hierna: referent), Ogbamichael (telefonisch) als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Het bestreden besluit
2. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om verblijf bij haar echtgenoot, referent, ongegrond verklaard. In de uitspraak van 16 mei 2023 heeft de rechtbank in r.o. 6 overwogen dat niet betwist is dat geen document overlegd is dat een geldig huwelijk tussen eiseres en referent aantoont en dat het door hen gestelde huwelijk niet vastgesteld kan worden. Dit staat in rechte vast. Verweerder heeft de feitelijke gezinsband aan de hand van diverse elementen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet aannemelijk is gemaakt omdat eiseres en referent tegenstrijdig en wisselend verklaard hebben.
Elementen die in rechte vast staan
3. Eiseres voert gronden aan tegen enkele elementen die al in de eerdere beroepsprocedure beoordeeld zijn. Het betreft in het bijzonder het tijdstip en de locatie van de gezondheidscheck en de (aanwezigen bij) de huwelijkssluiting.
4. De beroepsgronden van eiseres ten aanzien van deze elementen behoeven geen bespreking. De rechtbank verwijst hiervoor naar r.o. 16, 18 en 19 van de uitspraak van 16 mei 2023. Nu eiseres tegen dit oordeel niet in hoger beroep is gegaan, staat dit oordeel in rechte vast.
Verdient eiseres het voordeel van de twijfel?
5. Eiseres voert verder aan dat het bestreden besluit innerlijk tegenstrijdig is omdat er in het bestreden besluit wordt overwogen dat eiseres enerzijds het voordeel van de twijfel wel heeft gekregen maar anderzijds dat er geen voordeel van de twijfel wordt toegekend. Daarnaast wordt, in strijd met de uitspraak van 16 mei 2023, niet benoemd en gemotiveerd waarom eiseres het voordeel van de twijfel krijgt. Ook heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat hij rekening heeft gehouden met alle relevante elementen zoals onder andere leeftijd en geslacht.
6. De ABRvS [2] heeft in de uitspraak van 26 januari 2022 [3] een beoordelingskader geschetst voor nareiszaken betreffende Eritrea. In deze uitspraak wordt in r.o. 2.3 overwogen dat verweerder (in aanvulling op het reeds bestaande beoordelingskader in nareiszaken) expliciet bij de beoordeling moet betrekken of er aanleiding bestaat het voordeel van de twijfel te gunnen. In deze rechtsoverweging is eveneens bepaald dat 1) hoe het voordeel van de twijfel in een concreet geval wordt vormgegeven aan verweerder is voorbehouden en dat dit voordeel van de twijfel van geval tot geval zal verschillen. Daarnaast zal 2) de beoordeling van het voordeel van de twijfel kenbaar moeten zijn en op het betreffende geval toegespitst moeten worden.
7. Verweerder heeft in het bestreden besluit en in het verweerschrift gemotiveerd toegelicht hoe het beoordelingskader door hem in dit geval is toegepast. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het beoordelingskader op de juiste manier toegepast. Verweerder heeft in het verweerschrift en ter zitting toegelicht dat het voordeel van de twijfel dat verleend is eruit bestond dat er nader onderzoek aangeboden werd in de vorm van een gehoor van zowel eiseres als referent. Dit, ondanks het bestaan van een forse contra-indicatie in de vorm van het overleggen van een als niet echt gekwalificeerde kerkelijke huwelijksakte. Verweerder geeft in het bestreden besluit eveneens expliciet aan welke factoren hebben geleid tot het verlenen van voordeel van de twijfel ten aanzien van de gestelde identiteit van eiseres en ten aanzien van het aanbieden van nader onderzoek. Bij dit alles dient ook in ogenschouw te worden genomen dat verweerder op eigen initiatief nader onderzoek heeft aangeboden en niet na/door tussenkomst van de rechtbank. De beroepsgrond van eiseres slaagt daarom niet.
Sociale en culturele achtergrond niet kenbaar meegewogen ten aanzien van huwelijk
8. Eiseres voert verder aan dat verweerder wederom de sociale en culturele achtergrond ten aanzien van de gearrangeerde huwelijkssluiting niet kenbaar in overweging heeft genomen. Dit is in strijd met het bepaalde in rechtsoverweging 14 van de uitspraak van 16 mei 2023. In het bijzonder miskent verweerder dat het voor eiseres niet mogelijk is om gegeven de sociale en culturele achtergrond aan (onder andere) ouders te vragen hoe het gearrangeerde huwelijk tot stand is gekomen. Ook onderling spreken partners hier niet over en het is niet mogelijk om informatie over het gearrangeerde huwelijk aan derden te vragen. Daarnaast stelt eiseres zich op het standpunt dat al in de vorige beroepsprocedure is uitgelegd hoe beide families elkaar kennen. Deze uitleg is in overeenstemming met de sociale en culturele context van het platteland van Eritrea en is door verweerder onvoldoende meegewogen. In de aanvullende gronden van beroep heeft eiseres gewezen op de irrelevantie van jaartallen en data binnen de Eritrese cultuur. Daarnaast wordt ingegaan op diverse andere sociale en culturele aspecten waar eiseres de conclusie aan verbindt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de persoonlijke situatie van eiseres en referent en met de sociale en culturele achtergrond van Eritrea.
9. De rechtbank oordeelt dat verweerder in het bestreden besluit de sociale en culturele context van Eritrea voldoende heeft meegewogen. In het bestreden besluit stelt verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres en referent, wanneer zij hun ouders niet konden bevragen over het gearrangeerde huwelijk, op andere manieren informatie hadden kunnen verkrijgen waarbij ook de duur van hun huwelijk, namelijk 8 jaar, door verweerder in aanmerking wordt genomen. Eiseres en referent hebben op dit punt onvoldoende inspanningen verricht. Verweerder wijst in zijn uitgebreide motivering ook terecht op diverse inconsistenties in de verklaringen van zowel eiseres als referent met betrekking tot (de datum van) zowel het huwelijk als de verloving. Deze wisselende verklaringen doen afbreuk aan de aannemelijkheid van het huwelijk, temeer ook omdat ze afwijken van de vragenlijst (huwelijks)partner die aan de aanvraag van 7 januari 2021 was gehecht. Ook de leeftijd van referent bij huwelijkssluiting (20 jaar) weegt ten nadele mee, nu van referent verlangd mag worden dat hij uitgebreider over het huwelijk kan verklaren. Daarnaast heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat er zowel schriftelijk als tijdens de gehoren gebleken is dat eiseres en referent elkaar uit de omgeving kennen en dat hierover onvoldoende en onduidelijke uitleg is gegeven. Ook had het op de weg van eiseres en referent gelegen om meer te verklaren over hun (schoon)ouders nu zij hebben verklaard na hun huwelijk gedurende enkele maanden bij deze (schoon)ouders te hebben verbleven. Gelet op dit alles slaagt de beroepsgrond van eiseres niet.
Herkomst van de huwelijksakte
10. Eiseres voert ten aanzien van de herkomst van de huwelijksakte aan dat haar verklaringen en die van referent in grote lijnen overeenkomen. Eiseres heeft gaten in haar geheugen door traumatische gebeurtenissen die zij heeft meegemaakt. Eiseres heeft de huwelijksakte achtergelaten in het vluchtelingenkamp en deze is later aangetroffen en door derden meegenomen naar [plaats] .
11. De rechtbank overweegt dat verweerder heeft kunnen oordelen dat eiseres en referent tegenstrijdig hebben verklaard over de herkomst van de overgelegde huwelijksakte. Verweerder mocht niet ten onrechte vinden dat uiteenlopende verklaringen over het achterlaten dan wel kwijtraken van de huwelijksakte en de uiteenlopende verklaringen over derden die verantwoordelijk zouden zijn voor het vinden en meenemen van de huwelijksakte dermate essentiële elementen binnen de door eiseres en referent afgelegde verklaringen zijn dat niet kan worden gesteld dat er sprake is van verklaringen die in grote lijnen overeenstemmen. De rechtbank weegt hierin ook mee dat eiseres en referent tot nu toe geen deugdelijke verklaring hebben gegeven voor de recente pasfoto’s op de kerkelijke huwelijksakte die beweerdelijk 8 jaar oud is. Daarnaast verzuimt eiseres een deugdelijke onderbouwing te geven voor haar stellingen dat er sprake zou zijn van trauma’s en het gestelde geheugenverlies. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Samenwonen
12. In deze beroepsgrond voert eiseres aan dat verweerder het gebrek aan kennis over persoonlijke informatie van referent (en vice versa) niet mocht tegenwerpen omdat (kort samengevat) de sociale en culturele invulling van een huwelijk een geheel andere is dan in Nederland. Ook de door verweerder van eiseres en referent verlangde informatie sluit niet aan op de sociale en culturele context van Eritrea. Verweerder kon daarom volgens eiseres de (ontbrekende) verklaringen over het samenwonen niet tegenstrijdig achten.
13. Voor wat betreft het huwelijk en het samenwonen is verweerder in het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank voldoende ingegaan op de summiere verklaringen van eiseres en referent over het huwelijk. Ongeacht de precieze invulling van dit huwelijk mag verweerder van eiseres en referent verlangen dat zij meer kunnen verklaren dan zij nu doen. Zij zijn immers naar eigen zeggen gehuwd en vervolgens met elkaar gaan samenwonen. Verweerder mocht de verklaringen van eiseres en referent beperkt, tegenstrijdig en vaag achten. Eiseres en referent zijn immers 8 jaar gehuwd en verweerder verwacht daarom niet ten onrechte dat eiseres en referent (veel) meer kunnen verklaren. Verweerder werpt in dit verband terecht tegen dat eiseres de woonplaats van de ouders van referent en de afstand tot de door eiseres en referent bewoonde woning niet concreet kan aanduiden. Daarnaast kunnen eiseres en referent vrijwel niets verklaren over elkaars verleden (school, werk) en elkaars (ouderlijk) gezin. Eiseres en referent kennen elkaars leeftijd evenmin. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht en voldoende onderbouwd tegenwerpt dat eiseres en referent belangrijke details over elkaars leven en elkaars familie niet kennen en dat daarom evenmin aannemelijk is dat zij in Eritrea hebben samengewoond. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie

14. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres de feitelijke gezinsband met referent niet aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft de aanvraag daarom terecht afgewezen.
15. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Rechtbank Midden-Nederland 16 mei 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2551.
2.Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State.
3.ABRvS 26 januari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:245).