ECLI:NL:RBDHA:2023:21234
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 december 2023, beoordeelt de voorzieningenrechter het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen met het argument dat Denemarken verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres, die stelt Eritrese nationaliteit te hebben, betwist deze verantwoordelijkheid en voert aan dat zij haar asielaanvraag in Denemarken niet wilde indienen en dat zij haar aanvraag impliciet heeft ingetrokken door haar vertrek uit Denemarken.
De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar asielaanvraag in Denemarken heeft ingetrokken voordat de procedure voor het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat was afgerond. De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening, die bepaalt dat in een terugnamesituatie een vreemdeling geen beroep kan doen op de verantwoordelijkheidscriteria, tenzij aan specifieke voorwaarden is voldaan. Eiseres heeft niet voldaan aan deze voorwaarden, waardoor Denemarken verantwoordelijk blijft voor haar asielaanvraag.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat de stelling van eiseres dat zij en haar partner gezinsleden zijn, niet voldoende is om de staatssecretaris te dwingen haar aanvraag in behandeling te nemen. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en verklaart het beroep kennelijk ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, en eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er zijn mogelijkheden voor eiseres om in verzet te gaan tegen deze beslissing.