Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Procedure
- het verzoekschrift met productie van 16 oktober 2023;
- het verweerschrift met producties;
- de op 7 december 2023 nagezonden stukken afkomstig van [verzoeker].
Rechtbank Den Haag
Op 7 december 2023 heeft de kantonrechter mr. M.E. van Groeneveld-Stubbe in de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen verzoekster en Achmea Schadeverzekeringen N.V. Verzoekster had een verzoek ingediend naar aanleiding van een aanrijding op 13 juni 2023, waarbij zij schade aan haar voertuig had geleden en zowel materiële als immateriële schade claimde. In haar verzoek vroeg zij om een verklaring voor recht dat Achmea aansprakelijk was voor de schade en dat zij de buitengerechtelijke kosten zou vergoeden.
Achmea voerde verweer en stelde dat de kantonrechter onbevoegd was, omdat er geen aanwijzingen waren dat de schade het bedrag van € 25.000,00 zou overschrijden. Tijdens de zitting beperkte de gemachtigde van verzoekster de vordering tot € 25.000,00, met een totale schadeclaim van maximaal € 7.000,00, waardoor de kantonrechter bevoegd was om het geschil te behandelen.
De kantonrechter oordeelde echter dat op grond van artikel 1019w lid 1 Rv alleen een deelgeschil kan worden gestart als er sprake is van schade door dood of letsel. Verzoekster had in haar verzoekschrift niet onderbouwd dat er sprake was van letsel, en uit de stukken bleek dat zij op het schadeformulier had aangegeven dat er geen letsel was. De gemachtigde van verzoekster kon ook niet aangeven welk letsel er was opgelopen. Hierdoor concludeerde de kantonrechter dat verzoekster niet ontvankelijk was in haar verzoek, en dat er geen begroting of toewijzing van de kosten zou plaatsvinden, aangezien de procedure onterecht was ingesteld.