In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Nigeriaanse vrouw, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris niet in behandeling werd genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres was het niet eens met dit besluit en stelde dat de overdracht aan Frankrijk onevenredig hard zou zijn, vooral gezien haar zwangerschap en de relatie met haar partner, die ook een asielaanvraag had ingediend.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 26 oktober 2023 behandeld. Eiseres was niet aanwezig, maar haar gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris waren wel aanwezig. De rechtbank overwoog dat eiseres onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van een duurzame relatie met haar partner, en dat er geen bewijs was dat haar partner het ongeboren kind had erkend. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen en dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening rechtvaardigden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen connexiteit meer was. Eiseres kreeg geen proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.