ECLI:NL:RBDHA:2023:21224

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
NL23.24796 en NL23.24797
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublinverordening: beoordeling van duurzame relatie en voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Nigeriaanse vrouw, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris niet in behandeling werd genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres was het niet eens met dit besluit en stelde dat de overdracht aan Frankrijk onevenredig hard zou zijn, vooral gezien haar zwangerschap en de relatie met haar partner, die ook een asielaanvraag had ingediend.

De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 26 oktober 2023 behandeld. Eiseres was niet aanwezig, maar haar gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris waren wel aanwezig. De rechtbank overwoog dat eiseres onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van een duurzame relatie met haar partner, en dat er geen bewijs was dat haar partner het ongeboren kind had erkend. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen en dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening rechtvaardigden.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen connexiteit meer was. Eiseres kreeg geen proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.24796 (beroep) en NL23.24797 (voorlopige voorziening).
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [v-nummer] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)
(gemachtigde: mr. V. Senczuk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Kana)

Procesverloop

Bij besluit van 28 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 26 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder. Eiseres was niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1995. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1]
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Overdracht aan Frankrijk is onevenredig hard. Daarom moet verweerder de asielaanvraag zelf inhoudelijk behandelen.
Eiseres heeft een relatie met [naam] . Weliswaar is de relatie niet ontstaan in het land van herkomst en pas recent in Italië, maar nu zij zwanger van hem is bevestigt dat de duurzaamheid van de relatie. Uit de zwangerschapsverklaring blijkt dat zij is uitgerekend op [datum] 2024. Er is daarom sprake van familieleven
.Eiseres en haar partner worden door het COA als een stel behandeld. Ook uit de uitnodigingsbrief van de Raad van Rechtsbijstand blijkt dat er sprake is van een relatie, aangezien zij tezamen gekoppeld zijn aan dezelfde gemachtigde. Haar partner, die ook een asielaanvraag heeft ingediend, wordt geclaimd op Italië. Door de claims op verschillende Dublinlanden worden ze van elkaar gescheiden en is er voor verweerder voldoende aanleiding om de aanvraag op grond van bijzondere individuele omstandigheden in behandeling te nemen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank overweegt dat verweerder in individuele gevallen gebruik kan maken van de bevoegdheid van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening, om de asielaanvraag onverplicht in behandeling te nemen, als eiseres op basis van bijzondere, individuele omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt dat overdracht aan de verantwoordelijke lidstaat in haar geval van onevenredige hardheid getuigt. Verweerder maakt terughoudend gebruik van deze bevoegdheid en heeft een ruime mate van bestuurlijke vrijheid om deze hardheidsclausule al dan niet toe te passen. De rechtbank toetst deze beslissing van verweerder daarom terughoudend.
5. De rechtbank is van oordeel dat door verweerder voldoende is gemotiveerd waarom geen sprake is van bijzondere individuele omstandigheden waardoor toepassing had moeten worden gegeven aan artikel 17 van de Dublinverordening. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat niet is aangetoond dat eiseres en haar partner een duurzame relatie hebben. Zij hebben dit niet nader onderbouwd. Ook is niet aangetoond dat [naam] het ongeboren kind van eiseres heeft erkend, bijvoorbeeld middels een akte van erkenning. De behandeling door het COA en de uitnodigingsbrief van de Raad van Rechtsbijstand is hiertoe onvoldoende. Verder waren eiseres en haar partner niet op zitting aanwezig om hun relatie nader toe te lichten.
6. Nu eiseres meermalen de gelegenheid heeft gehad om de relatie met haar partner te onderbouwen ziet de rechtbank geen aanleiding om de zaak verder aan te houden.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond.
8. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, nu is beslist op het beroep en er niet langer sprake is van connexiteit.
9. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.J.P. Bosman, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van A.E. Wadman, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u, voor zover dit ziet op het beroep, een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.