ECLI:NL:RBDHA:2023:21217
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de verantwoordelijkheid van Portugal onder de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser, die een Somalische nationaliteit claimt en een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Portugal verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser stelt dat Portugal zijn internationale verplichtingen niet nakomt, wat zou leiden tot een schending van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Hij voert aan dat hij slechts beperkte opvang zou krijgen in Portugal en dat hij, als iemand die alleen de Somalische taal spreekt en net 18 jaar oud is, niet in staat is om zich adequaat te beklagen bij de Portugese autoriteiten.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden en oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat Portugal zich niet aan zijn verplichtingen houdt. De rechtbank benadrukt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is en dat het aan eiser is om aan te tonen dat Portugal niet in staat is om zijn verplichtingen na te komen. Aangezien eiser geen asiel heeft aangevraagd in Portugal, kan hij niet uit eigen ervaring stellen dat er tekortkomingen zijn in de Portugese asielprocedure.
De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid geen bijzondere omstandigheden heeft hoeven aannemen die een overdracht aan Portugal tot onevenredige hardheid zouden maken. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.